In de veertiende eeuw verbleef de hertog van Gelre regelmatig op de Valkhofburcht, samen met zijn hofhouding. Zo’n hofhouding kon bestaan uit tientallen personen, onder wie veel geestelijken en edelen die de hertog ondersteunden bij zijn politieke, bestuurlijke en administratieve werkzaamheden. Vaak ook waren allerlei kunstenaars aan het hof werkzaam, zoals muzikanten, toneelspelers, dichters, goudsmeden, schilders en beeldhouwers. Zij moesten zorgen voor het nodige vertier. Het hertogelijke hof bood werk aan verschillende Nijmeegse kunstenaars. Onder hen waren de bekende gebroeders Herman en Willem Maelwael, die eind veertiende eeuw als schilders en vergulders voor hertog Willem van Gulik werkten.
De Maelwaels vormden een echte kunstenaarsfamilie. Vooral de zoon en de drie kleinzoons van Willem Maelwael, die in de Burchtstraat op de hoek van de Stockumstraat woonde, zouden van zich doen spreken. Zoon Jan maakte de overstap van het Gelderse naar het Bourgondische hof. Hij kwam als schilder in dienst van hertog Filips de Stoute van Bourgondië. Willems dochter Metta trouwde met de Nijmeegse beeldhouwer Arnold van Lymborch die net als zijn schoonvader voor de hertog van Gelre werkte. Hun drie zoons Paul, Herman en Johan bleken eveneens talent te hebben als schilders. Ze reisden omstreeks 1400 als jongens hun oom Jan achterna naar Parijs. Na een opleidingstijd bij een goudsmid, traden ook zij in dienst van de hertog van Bourgondië, voor wie ze een geïllustreerde bijbel vervaardigden. Rond 1410 kwamen de jonge kunstenaars te werken voor de hertog van Berry, een groot verzamelaar van kunst. In opdracht van hem maakten ze twee getijdenboeken met prachtige miniaturen: Les Belles Heures en het onvoltooide Très Riches Heures. Vooral de twaalf kalenderbladen uit dit laatste boekwerk zijn wereldberoemd geworden. Ze tonen levendige en zeer gedetailleerde scènes uit het bestaan van edelen en boeren. Vanuit Frankrijk kwamen de broers nog enkele malen naar Nijmegen om familiezaken te regelen. In het najaar van 1415 of het voorjaar van 1416 zijn ze kort na elkaar in Frankrijk overleden, mogelijk aan de gevolgen van een pestepidemie.