Eindelijk mochten de muren en poorten worden gesloopt. Prompt steeg de grondprijs van de landerijen buiten de stad tot het 25-voudige: iedereen wilde daar bouwen. De gemeenteraad benoemde een commissie om met het Rijk te onderhandelen over de grondprijs van de vestingwerken – de vesting was namelijk rijkseigendom – en om de uitleg van de stad in goede banen te leiden. Deze commissie, bekend geworden als het driemanschap, bestond uit voorzitter mr. Walraven Francken (advocaat en wethouder), Johannes H. Graadt van Roggen (koopman en lid van de Kamer van Koophandel) en Herman Terwindt (steenfabrikant en later ook wethouder). De stad wilde in navolging van het succesvolle Arnhem de uitleg aangrijpen om van Nijmegen een ‘sjieke woonstad’ te maken. De Maastrichtse gemeentearchitect W.J. Brender à Brandis ontwierp een eerste plan. Zijn bedoeling was dat er een stadsdeel kwam dat zowel vanuit ‘hygiënisch als uit architectonisch oogpunt niets te wenschen over laat’. Nijmegen moest een stad worden met fraaie singels en parken. Ruime herenhuizen en stadsvilla’s moesten de beter gesitueerden en rijke renteniers naar de stad lokken. Niettemin werd zijn plan bekritiseerd als een ‘doolhof van kleine smalle straten’. Bepleit werd boulevards aan te leggen die zo breed zouden zijn als die van Parijs en Brussel. Na advies van de Haagse architect Bert Brouwer stelde de gemeente ten slotte een aanzienlijk aangepast plan vast. Vervolgens werden de bouwterreinen openbaar geveild, te beginnen aan de westzijde van de stad tot aan de nieuwe spoorlijn naar Arnhem. Aan de zuidzijde van de stad ging het aanvankelijk om een smalle strook tot aan de Oranjesingel.
Ook het begin van de uitvalswegen naar Grave, Mook, Groesbeek en Berg en Dal werd bebouwd. Rond 1910 waren de voormalige vestinggronden geheel volgebouwd. De grond, die de gemeente 25 cent per vierkante meter had gekost, bracht prijzen op tussen de f1,- en f10,-. In 1913 bleek dat de gemeente op het project van de uitleg een bruto opbrengst had behaald van 2,5 miljoen gulden. Na aftrek van de aankoopsom en de bekostiging van wegen, pleinen, plantsoenen en parken, resteerde 733.000 gulden. De stad had zich een groot ondernemer getoond.