47 Het rode Nijmegen
Let op: deze website is momenteel onder constructie. Helaas zullen hierdoor niet alle pagina's naar behoren functioneren. Onze excuses voor het ongemak!
Met hun actie hadden de krakers de sloop van de huisjes en de bouw van een parkeergarage willen tegenhouden. Het grimmige geweld waarmee de ontruiming gepaard was gegaan (2100 politiemensen bedienden zich van traangas, helikopters en rupsvoertuigen), had menigeen, ook uit de burgerij, geschokt. De protestoptocht was de grootste in de Nijmeegse geschiedenis.
In de voorafgaande jaren had Nijmegen een reputatie verworven als brandhaard van politiek activisme. De aanwezigheid van de universiteit was daaraan niet vreemd. Wanneer in de jaren zestig nieuwe geluiden klonken in katholiek Nederland dan werden die opvallend vaak in Nijmegen aan de universiteit geuit, bijvoorbeeld door de priester-hoogleraren H.H.M. Fortmann, W.K.M. Grossouw en E.C.F. A. Schillebeeckx. Maar het waren toch vooral studenten die Nijmegen een recalcitrante naam bezorgden. Rebellie tegen gevestigde structuren was een fenomeen dat opspeelde aan universiteiten in de hele westerse wereld. In Nederland liepen studenten van de snel seculariserende Katholieke Universiteit mee vooraan. Zo werd de landelijke Studenten Vak Beweging in 1963 opgericht op initiatief van een Nijmeegse student, Ton Regtien. En zo zag in Nijmegen in 1967 de ‘Kritiese Universiteit’ het levenslicht. In mei 1969 trokken Nijmeegse studenten, die medezeggenschap in onderwijs, onderzoek en bestuur eisten, landelijk de aandacht met de bezetting van de universiteitsaula, die tot ‘permanent diskussiesentrum’ werd omgedoopt.
Studenten richtten hun vizier ook op misstanden in de Derde Wereld en protesteerden tegen het Amerikaanse optreden in Vietnam en tegen de regimes in Griekenland, Spanje, Portugal en Zuid-Amerika. Evengoed maakten zij zich druk om sociale misstanden in wijken als Bottendaal. In de jaren zeventig, toen de ‘revolutie’ op de universiteit goeddeels was doodgebloed, werd Nijmegen een centrum van tegenbewegingen, zoals de vrouwenbeweging, de antikernenergiebeweging, de potten- en flikkerbeweging en de kraakbeweging. Vrijwel steeds hadden zij hun oorsprong in de studentenbeweging. Een politiek geladen subcultuur kwam tot bloei. Er werd geëxperimenteerd met alternatieve woonvormen, met een anti-autoritaire ‘kresj’, met kunst, theater en muziek. Culturele centra als O’42, Diogenes en Doornroosje bedienden het jonge, vooruitstrevende publiek en beleefden hoogtijdagen. Dat alles had weer een aantrekkingskracht op aankomende studenten en andere jongeren. Aldus kreeg Nijmegen faam als stad van tegencultuur, linkse agitatie, softies en geitenwollensokkendragers, later van punkers en krakers. Toch moet worden gewaakt voor mythevorming. Lang niet alle studenten namen deel aan de ‘aksies’ en ook de autochtone bevolking had part noch deel aan het ontstaan van het rode imago. De ‘echte’ Nijmegenaar haalde er meestal de schouders over op.circa 1960-1985
Commentaar
<comments hideForm="false"/> of, lees de overige commentaren ...