Algemene gegevens | |
---|---|
Naam : | Ambtenarenvereniging ARKA, afdeling Nijmegen |
Andere naam (namen): |
|
Bestaansperiode: | 1919 - 1982 |
Rechtsvorm: | Vereniging |
Voorganger(s): |
|
Opvolger(s): |
|
Hoger orgaan: |
|
Archief | |
Het archief van deze organisatie is in beheer bij het Regionaal Archief Nijmegen. De toegang met de beschrijving van de stukken is bereikbaar via deze link: | |
![]() Naar beschrijving archief |
De vakbond werd op 8 september 1917 opgericht als de Nederlandsche R.K. Vereeniging van Ambtenaren in dienst van publiekrechtelijke en semi-publiekrechtelijke lichamen, maar wijzigde zijn naam later in Algemene R.K. Ambtenarenvereniging (ARKA). In 1949 sloot de bond zich aan bij de Nederlandse Katholieke Arbeidersbeweging (KAB), maar reeds in 1957 verliet hij deze vakcentrale weer uit onvrede over de gevolgde koers. In 1973 wijzigde de bond zijn naam in Ambtenarenvereniging ARKA en verliet hij zijn katholieke grondslag. Op 1 juli 1977 vormde hij een federatie met de Nederlandse Christelijke Bond van Personeel werkzaam bij de Overheid en in de sectoren gezondheidszorg en maatschappelijk welzijn (NCBO): de Algemeen Christelijke Federatie van bonden van personeel werkzaam bij de Overheid en in gezondheidszorg en maatschappelijk werk (CFO). Dit betekende tevens dat de ARKA toetrad tot het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV). Op 1 januari 1980 trad een derde CNV-bond tot de CFO toe: de Nederlands Christelijke Vereniging van Verpleegkundigen en Verzorgenden (NCVVV). Op 1 januari 1983 hieven de drie bonden die de CFO vormden zichzelf op om plaats te maken voor een nieuwe vakbond: CFO, CNV-bond voor Overheid, Gezondheid, Welzijn en Sociale Werkvoorziening.
De afdeling werd in 1919 opgericht en hief zichzelf in 1982 op.
De vereniging stelde zich tot doel de belangen van haar leden, zowel op zedelijk als op stoffelijk gebied te behartigen. In 1973 veranderde zij haar doel in het behartigen van de belangen van haar leden, welke verband houden met hun dienstbetrekking.
De vakbond kende een duale structuur; naast een landelijk hoofdbestuur waren er landelijke vakgroepen, toespitst op de belangen van een bepaalde groep. Op plaatselijk niveau vertaalde dit dualisme zich in het naast elkaar bestaan van plaatselijke afdelingen en plaatselijke groepen. Een afdeling werd gevormd door minimaal vijfentwintig leden in een gemeente of een groep van gemeenten. Een groep werd gevormd door minimaal tien leden in een gemeente of een groep van gemeenten. Doorgaans waren het de groepen die vakbondswerk verrichtten, de afdeling trad op als plaatselijke koepel voor de groepen.
1919-1982:Nijmegen
Inleiding van de toegang op het archief door Andreas Caspers. (2016)