Wie op zoek is naar het verhaal van Nijmegen kan terecht in boeken, in het museum of in de archieven. Maar de grootste en de meest tot de verbeelding sprekende bron is de stad zelf, als ‘ooggetuige’ van de geschiedenis. De stad verandert voortdurend en de geschiedenis verschijnt en verdwijnt. Door archeologisch onderzoek op plekken waar het bodemarchief wordt verstoord, weten we steeds meer over het verleden. Met visualisaties wil Nijmegen de bijzondere plekken weer laten zien aan bewoners en bezoekers.
Op het Kelfkensbos staat een kunstwerk in de vorm van een pijler. Het onderste deel van de pijler bestaat uit afgietsels van 2 blokken met afbeeldingen uit de Romeinse tijd. De Romeinse blokken bevinden zich in Museum Het Valkhof. Ongeveer op de plek van het moderne kunstwerk zal de oorspronkelijke pijler van negen meter hoog ook hebben gestaan. Lees meer over de Romeinse godenpijler
Als in de 4e eeuw het Romeins gezag in de verre grensgebieden, zoals Nijmegen, begint af te brokkelen, zoekt de bevolking beschutting. In deze periode wordt de handelsnederzetting op de Waalkade ommuurd. Bovenop de Valkhofheuvel verrijst een fort waarin de militairen zich verschansen. De bevolking trekt voor het merendeel ook hier naar toe, de bescherming van de soldaten zoekend. Lees meer over de Romeinse grachten
Dat Oppidum Batavorum geen onbeduidend dorpje was, blijkt uit meer dan de godenpijler. Zo is er rond de parkeergarage onder het Scholenhof een stenen fundering teruggevonden van een van de huizen in de stad. De steen, grauwacke, is uit het zuiden van Duitsland hier naartoe verscheept. Het huis is gebouwd rond 60 na Chr. In die tijd bestonden de huizen alleen uit hout en leem. Dit is de oudste stenen fundering van Nederland. Lees meer over de Romeins huis
In de 4e eeuw woont het merendeel van de bevolking rondom het fort op de Valkhofheuvel. Grafvelden uit deze tijd liggen in de omgeving, zoals de Romeinse wet voorschrijft buiten de nederzettingen. Een van de graven uit het grafveld in de huidige binnenstad is een loden kist met het skelet van een vrouw. De kist werd gevonden bij de aanleg van een nieuw riool in de Burchtstraat, metersdiep onder het straatniveau Lees meer over de loden sarcofaag
Gedurende de hele Romeinse periode bevindt zich aan de Waalkade een handelsnederzetting. De rivier de Waal is natuurlijk een perfecte verbinding met de Rijnvallei, waar de grens van het Romeinse rijk (limes) ligt. In eerste instantie was deze nederzetting bescheiden, maar na enige tijd leven de rijkere inwoners hier met enige luxe. Er is bijvoorbeeld bij de bouw van het casino een huis met een hypocaustum gevonden, een vloerverwarmingssysteem. Een hypocaustum is een ondiepe kelder waarboven de vloer ligt op zuiltjes van gestapelde tegels. Vanuit een stookruimte stroomde warme lucht in deze kelder. De lucht verwarmt niet alleen de vloer, maar ook de wanden door middel van ingebouwde kanalen. In onze streken was dit soort centrale verwarming voorbehouden aan de rijken en kwam het meestal maar in één vertrek van het huis voor. Het hypocaustum is teruggeplaatst en is te zien in een vitrine aan de voorkant van het casino (achter de rechter opgang).Lees meer over Romeinse muur en vloerverwarmingssysteem
Het centrum van Nijmegen rond de Grote Markt barst van de middeleeuwse geschiedenis. Zo zijn op de Korenmarkt de funderingen van de Sint-Janskapel gereconstrueerd, die tijdens archeologisch onderzoek tevoorschijn zin gekomen. Ook is een reconstructie van de drie teruggevonden grafkelders te zien. Lees meer over de Kapel en grafkelder
Sporen van Nijmegen als vestingstad vind je nu nog in de topografie: zo volgt de huidige Oranjesingel grofweg de loop van de gracht, aan de buitenkant (‘veldkant’) van de stadsmuur uit de 15e eeuw. Het Hertogplein is de locatie van een van de stadspoorten: de Hertsteegpoort. Midden op het Hertogplein bevindt zich nu een impressie van deze poort, uitgevoerd in natuursteen. Staande op het Hertogplein zie je naast het pand van BCC bovendien nog een doornede van de stadsmuur van gele steen. Lees meer over de Hertsteegpoort
Nijmegen was ooit een vestingstad, compleet met stadsmuren en vele poorten en torens. In 2011 stonden archeologen echter voor een verrassing toen bij de opgraving op Plein 1944 deze toren opdook. Ze doopten hem meteen de ‘Verloren toren’, omdat hij niet op eerdere kaarten van Nijmegen stond en daarom onbekend was bij de onderzoekers. Lees meer over de Verloren toren
Rond 19 voor Chr. arriveerden de Romeinen in Nijmegen. Ze lieten geen gras over hun recente verovering groeien en bouwden meteen een grote legerplaats op de Hunerberg. Deze legerplaats was omgeven door een houten verdedigingsmuur en twee ‘droge’ grachten (dat wil zeggen: er stond geen water in). Op regelmatige afstanden van elkaar staan langs de houten muur wachttorens. In de legerplaats is plaats voor ongeveer 15.000 soldaten. Lees meer over de Romeinse legerplaats
De circa duizenden soldaten die in Nijmegen zijn gelegerd gedurende de 1e en 2e eeuw trekken natuurlijk mensen aan. Handelaren bijvoorbeeld en ambachtslieden. Ook familie van de soldaten en bevelhebbers die in het legerkamp gelegerd zijn (nummer 11). Zij willen zo dicht mogelijk bij het kamp wonen, uit bescherming, maar vooral omdat de soldaten voor hen een bron van inkomsten zijn. Rondom de legerplaats ontstaat zo de canabae legionis. In deze nederzetting staat zelfs een amfitheater, de enige in Romeins Nederland. Er worden gladiatorengevechten gehouden en jachtpartijen georganiseerd. Misschien is het amfitheater zelfs gebruikt voor executies van criminelen. Op de tribunes is plaats voor zo’n 9.000 toeschouwers. Lees meer over de Romeins amfitheater
Rond 19 voor Christus legden de Romeinen in deze omgeving een groot legerkamp aan. Het legerkamp was van hout gemaakt en is maar een paar jaar in gebruik geweest. Er was ruimte voor ruim twee legioenen: rond de 15.000 soldaten en hulptroepen. Het kamp deed dienst als springplank voor veldtochten tegen de Germanen, totdat het een paar jaar later buiten gebruik raakte. Iets naar het westen, op het Kops Plateau, werd een kleiner en comfortabeler kamp gebouwd dat de rol van het grote kamp over nam. Lees meer over de Poort Romeinse legerplaats
In het kampdorp rond het legerkamp van het Tiende Legioen lag niet alleen een amfitheater. Een groot marktgebouw (forum) kon natuurlijk niet ontbreken in een nederzetting die bloeide dankzij de handel met de soldaten! Dit marktgebouw stond aan het einde van de eerste eeuw op de plaats van de huidige Eikstraat. Het marktgebouw was opgezet als een klassiek Romeins forum: een groot rechthoekig marktplein, dat aan alle vier de kanten omgeven werd door een gebouw met een overdekte zuilengang. Lees meer over de Romeinse markthal
Tegenwoordig heeft elke stad wel een aantal standbeelden van haar belangrijke inwoners of van mensen die op een andere manier belangrijk waren voor de stad. In de Romeinse tijd was dat niet anders. Bij de opgravingen waarbij het forum (nummer 12) gevonden werd, zagen de archeologen ook een grote fundering midden op het marktplein. Dit is een van de twee funderingen voor een hoge zuil met een standbeeld bovenop. Lees meer over de Romeinse zuil
Na de vernietiging van Oppidum Batavorum tijdens de Bataafse Opstand (nummer 1) van 69 en 70 na Chr. is er voor de overgebleven bevolking een nieuwe stad nodig. Het pleit voor het belang van deze regio in de Romeinse tijd dat de Romeinen een hele nieuwe stad uit de grond stampten, die de grootste van Romeins Nederland wordt. Lees meer over de Gracht, muur en toren van Ulpia Noviomagus
De stad Ulpia Noviomagus heeft wat meer uitstraling dan een doorsnee boerendorp aan de rand van het Romeinse Rijk. Dat bewijst onder andere dit Romeinse huis op de kruising van de Rijn- en Lekstraat. Bij de opgraving vonden de archeologen overblijfselen van een vloerverwarming (hypocaustum). Onder het huis lagen kanalen waardoor warme lucht gecirculeerd vanuit een stookruimte. Lees meer over de Romeins huis met vloerverwarming
Het Maasplein ligt binnen de muren van de Romeinse stad Ulpia Noviomagus. Hier stonden 1900 jaar geleden twee Romeinse tempels. Een van de tempels was gewijd aan Fortuna, godin van de voorspoed, en de andere aan Mercurius, de god van de handel. Het is niet verwonderlijk dat juist deze twee goden hier werden aanbeden: op deze plek werd veel handel gedreven. De naam Noviomagus betekent dan ook ‘Nieuwe Markt’. Lees meer over de Romeinse tempels
Ulpia Noviomagus is voor deze uithoek van het Romeinse Rijk een grote stad (nummer 14, 15, 16). En waar veel mensen wonen, sterven ook veel mensen. Waar zijn die allemaal gebleven? Het antwoord is in de vele grafvelden op het grondgebied van Nijmegen. Deze bevinden zich volgens traditie buiten de stad, langs de uitvalswegen. Op deze manier waren de graven zichtbaar voor veel mensen. Lees meer over de Romeinse graven
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568 - 1648) bouwde Prins Maurits een fort aan de noordkant van de Waal, Fort Knodsenburg. De naam verwijst naar de Nijmegenaren die al in de 16de eeuw spottenderwijs ‘knotsendragers’ werden genoemd, omdat zij de knots vaak als wapen gebruikten. Zo werd op 25 september 1566 een aantal protestantse Nijmegenaren door katholieke stadsgenoten met knuppels de stad uitgeslagen. Van Fort Knodsenburg belegerde Prins Maurits het Spaansgezinde Nijmegen, maar in 1585 werd het fort al ingenomen door Spaanse troepen. Met Knodsenburg beschikten de Spanjaarden nu over een strategische plek, van waaruit zij het oostelijke rivierengebied konden controleren. In 1590 werd het fort heroverd en aangepast door Prins Maurits, ondanks een belegering van Spaanse Hertog van Parma vanaf de Lentse kant. De Prins gebruikte het als uitvalsbasis om Nijmegen te veroveren. Hij bevrijdde Nijmegen van de Spanjaarden en voerde de stad ‘terug’ in de Republiek. Lees meer over de Fort Knodsenburg
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de Waalbrug van groot strategisch belang. Zo wordt de brug opgeblazen in de meidagen van 1940 om de Duitse opmars te stuiten. Na herstel van de brug worden in 1943 werden door de Duitsers verschillende versterkingen aangebracht rond de brug om deze te verdedigen en het verkeer over de brug te regelen. Een van deze maatregelen is het plaatsen van grote betonnen blokken die samen de toegang tot de brug versperren. Ze staan aan de Lentse kant van de Waalbrug, zodat het verkeer zich door twee smalle openingen moet persen. Dat maakt de controle efficiënt. Lees meer over de Wegversperringen