Bijzonder lager onderwijs
Let op: deze website is momenteel onder constructie. Helaas zullen hierdoor niet alle pagina's naar behoren functioneren. Onze excuses voor het ongemak!
19e eeuw
Naast het openbare is er te Nijmegen bijzonder lager onderwijs. Dat wordt in het begin van de 19e eeuw verzorgd door drie onderwijzers. Hen valt openbare lof ten deel, in het Algemeen Jaarlijksch Verslag van 1819 lezen we: "Zij bezitten de achting van hunne leerlingen en verwerven de goedkeuring van regering en curatoren".<ref>S.A.N., seriedelen 453, Algemeen Jaarlijksch Verslag, 1819, VII.</ref>
In de periode na 1824 kent het bijzonder onderwijs een sterke groei. In 1850 telt Nijmegen 16 bijzondere scholen met in totaal 2295 leerlingen. Zowel in aantal scholen als in aantal leerlingen overtreft het de openbare scholen. Financieel hoeft de gemeente Nijmegen weinig offers te brengen voor het bijzonder onderwijs. Alleen de armenscholen van de Luthersche en de Isralitische gemeente, krijgen een bescheiden subsidie. De onderwijzer van de eerstgenoemde krijgt sinds 1824 een toelage van f100,-,<ref>Raadssignaten, 1824, f. 48 v.</ref> de Israëlitische onderwijzer krijgt sinds 1841 een gelijk bedrag.<ref>Haverkamp, C.C., Algemeen overzigt betreffende de gemeente-aangelegenheden over een tijdvak van elf jaren, te weten van 1840 tot en met 1850, (Brochure 805), Nijmegen 1851, p.47.</ref>
De daadwerkelijke bemoeienis van het stadsbestuur met het bijzonder onderwijs is vooral controlerend. De gemeente ziet toe op de naleving van de wetgeving op het lager schoolwezen. Een van de overtreders, een huisonderwijzer, wordt "na meer dan eens vruchteloos te zijn gestraft, eindelijk tot banissement veroordeeld en door de policie de stad uitgeleid".<ref>Haverkamp,C.C., Algemeen overzigt betreffende de gemeente-aangelegenheden over een tijdvak van elf jaren, te weten van 1840 tot en met 1850, (Brochure 805), Nijmegen 1851, p. 47.</ref> Wie als huisleraar aan de slag wil, heeft daarvoor toestemming nodig van het stadsbestuur. Ook ziet de lokale overheid erop toe, dat benoemingen van onderwijzers/onderwijzeressen voor bijzondere scholen geschieden conform de regelingen die door hogere overheden zijn vastgesteld.
Katholieke overwinning
Het openbaar lager onderwijs dat in de 19e eeuw kwalitatief en kwantitatief een ongekende bloeiperiode doormaakte moet in het begin van de 20e eeuw een stap terug doen. In het verzuilde Nijmegen, waar de katholieken en meer in het bijzonder de RKSP het voor het zeggen hebben, wordt deze periode de ene na de andere openbare school gesloten. Aan het begin van de 20e eeuw zijn er nog twaalf openbare scholen voor lager onderwijs. In 1921 besluit de raad de openbare school te Hatert op te heffen. Het schoolgebouw zal ter beschikking worden gesteld aan de RK lagere school die vanwege haar zuigkracht de openbare overbodig maakt.<ref>Gemeenteverslag, 1921, p. 89.</ref> Dit patroon herhaalt zich in de komende jaren. Openbare scholen sluiten voorgoed of fuseren. Ook na de Tweede Wereldoorlog blijft het openbaar lager onderwijs een minderheidspositie behouden ten opzichte van het bijzonder lager onderwijs.
Voetnoten
<references/>
Bronnen
- Gruppelaar, L., Lokaal bestuur en stedelijke overheid te Nijmegen, 1816-1851, Gemeentearchief Nijmegen, 1994.
- Gruppelaar, L., Lokaal bestuur en gemeentelijke overheid te Nijmegen, 1919-1945, Gemeentearchief Nijmegen, 1995.
- Nabuurs, N., Lokaal bestuur en gemeentelijke overheid te Nijmegen, 1945-1984, Gemeentearchief Nijmegen, 1996.
Verantwoording
Bewerking van de resultaten van onderzoek, gedaan in de jaren 1994-1996, naar lokaal bestuur en gemeentelijke overheid in Nijmegen door Lisette Kuijper (Regionaal Archief Nijmegen, 2010)