Burgemeesterskeuze

Het was in Nijmegen een oud gebruik om op 2 januari, op de zgn. Keurdag, de raad te vernieuwen. Ook de beide burgemeesters traden dan af en werd er in hun plaats een nieuw dubbeltal gekozen. De belangrijke bestuurswisseling werd met het nodige feestvertoon omgeven, waarbij velen aanwezig waren. In ieder geval waren dat de leden van het St. Nicolaasgilde, als vertegenwoordigers van alle ambachtslieden en neringdoenden in de stad.

Uit het jaar 1586 is van dit feest nog een rekening bewaard gebleven waaruit blijkt dat men het er aardig van genomen heeft. De rekening bedroeg 549 gulden, een zeer respectabel bedrag voor die tijd. De leverancier, ene Jan van Groetfeld, moest lang op betaling wachten. Dat gebeurde pas nadat hij 3 jaar later zijn rekening op het stadhuis had toegelicht.

Door het reductieverdrag in 1592 kreeg de stadhouder het recht van ‘magistraatsbestelling’. Vanaf 1597 mocht de raad daarvoor kandidaten indienen. Overigens wordt in de jaren onder stadhouder Frederik Hendrik regelmatig anders beslist dan de raad wilde. Na de Vrede van Munster vond de raad dat de magistraatbestelling weer haar recht was. Willem II was het daarmee echter niet eens en hield vast aan de magistraatsbestelling door de stadhouder. Na het vertrek van de Fransen in 1674 werd dat stadhouder Prins Willem III. In 1675 kreeg Gelderland een regeringsreglement waarin de stadhouder onbeperkte macht op dit onderwerp kreeg. Na de dood van Willem III herkreeg de raad haar recht om zelf haar magistraat te kiezen.

Bronnen

Regionaal Archief Nijmegen, Wetenschappelijke correspondentie, inv.nr. 540-040 (z.j.).