Algemene gegevens | |
---|---|
Naam : | Burgerweeshuis |
Andere naam (namen): |
|
Bestaansperiode: | 1560 - 1811 |
Rechtsvorm: | |
Voorganger(s): |
|
Opvolger(s): |
|
Hoger orgaan: |
|
Archief | |
Het archief van deze organisatie is in beheer bij het Regionaal Archief Nijmegen. De toegang met de beschrijving van de stukken is bereikbaar via deze link: | |
![]() Naar beschrijving archief |
In de middeleeuwen werden weeskinderen ondergebracht in gasthuizen voor armen en zieken. Vanaf eind vijftiende eeuw ontstonden er gespecialiseerde weeshuizen. Het eerste weeshuis binnen de grenzen van het huidige Nederland werd in 1491 in Utrecht opgericht. Het Nijmeegse Burgerweeshuis dat in 1560 zijn deuren opende, was het vierde van het land. Tot het burgerweeshuis werden alleen kinderen toegelaten van burgers. Deze weeskinderen waren zelf ook burger. Weeskinderen die afstamden van ingezetenen van Nijmegen zonder burgerrecht, werden hier niet toegelaten. Nadat Nijmegen in 1591 protestants was geworden, behielden oorspronkelijk Nijmeegse burgers die katholiek bleven, hun burgerrecht. Vanaf 1623 konden katholieken het burgerrecht niet meer verwerven.
In 1554 bestemde Stijn (Elisabeth), weduwe van Gerit Buys, haar vermogen voor de stichting van een weeshuis. Na haar dood in 1557 bleek dat het bedrag niet toereikend was om een geschikt huis te kopen. Daarom sprongen het stadsbestuur en enkele rijke Nijmegenaren bij. Ze kochten een huis in de Broerstraat, waar het Burgerweeshuis in 1560 zijn deuren opende. Omdat hier te weinig plaats was, verhuisde het weeshuis al in 1562 naar de Begijnenstraat, waar het tot zijn opheffing midden twintigste eeuw gevestigd bleef. Inmiddels had het stadsbestuur een verordening vastgesteld, die de taken van de regenten, de voorschriften voor het beheer en de aanname en opvoeding van de wezen regelde. Ook werd het weeshuis van inkomsten verzekerd, doordat het stadsbestuur en de drie grote broederschappen jaarlijks een bedrag ervoor reserveerden. Daarnaast werd er elk jaar een huis-aan-huiscollecte georganiseerd en werden er op strategische plekken, zoals herbergen, collectebussen geplaatst. Extra-inkomsten kreeg het weeshuis, doordat Nijmeegse burgers het (doorgaans via hun testament) bedachten met onroerend goed binnen en buiten de stad of met jaarrenten die op een huis of stuk land rustten. Toen prins Maurits Nijmegen in 1591 op de Spanjaarden veroverde, kreeg het Burgerweeshuis een protestantse signatuur. Alle kinderen, ook de katholieke, werden voortaan gereformeerd opgevoed. Terwijl het aantal burgerwezen bescheiden bleef (18 in 1562; 27 in 1600; 39 in 1794), groeide het aantal wezen zonder burgerrecht, die niet tot het Burgerweeshuis werden toegelaten. Voor hen werd in 1638 het Arme-Kinder-Huis geopend dat in het voormalige klooster op de Hessenberg werd gehuisvest. Toen de scheiding tussen kerk en staat in de Bataafse Tijd (in 1796) werd doorgevoerd, de gereformeerde leer niet meer verplicht was, konden zodat katholieke wezen voortaan in hun eigen geloof worden opgevoed. Nadat Nederland in 1811 bij Frankrijk was ingelijfd, werd de liefdadigheid op centralistische Franse leest geschoeid. Het Burgerweeshuis kwam nu samen met het Arme-Kinder-Huis onder het bestuur van de Administratieve Commissie der Godshuizen.
Huisvesting, voeding, kleding, opvoeding en religieuze vorming van burgerwezen
Het bestuur berustte bij vier provisoren of regenten die door het stadsbestuur werden benoemd uit een voordracht van acht, gedaan door de drie grote Nijmeegse broederschappen. Vanaf 1641 was de administratie in handen van een rentmeester. De dagelijkse leiding was toevertrouwd aan eerst een weesmoeder, later aan een binnenvader en –moeder. De kinderen kregen aanvankelijk op een school les van een onderwijzer, vanaf 1700 in het weeshuis zelf. Als de jongens er de leeftijd voor hadden, gingen ze bij een baas werken. Meisjes bekwaamden zich binnenshuis in huishoudelijke taken en handwerken.
1560-1562:Nijmegen Broerstraat
1562-1811:Nijmegen Begijnengas D576 locatie in googlemaps
Inleiding van de toegang op het archief door Rob Wolf. (2016)