Centrale Vervoersdienst Nijmegen
Let op: deze website is momenteel onder constructie. Helaas zullen hierdoor niet alle pagina's naar behoren functioneren. Onze excuses voor het ongemak!
Algemene gegevens | |
---|---|
Naam : | Centrale Vervoersdienst Nijmegen |
Andere naam (namen): |
{{#if: CVD| * Andere naam::CVD|}} {{#if: | * [[Andere naam::{{{Andere naam2}}}]]|}} {{#if: | * [[Andere naam::{{{Andere naam3}}}]]|}} {{#if: | * [[Andere naam::{{{Andere naam4}}}]]|}} |
Bestaansperiode: | Beginjaar::1956 - Eindjaar::1996 |
Rechtsvorm: | Rechtsvorm:: |
Voorganger(s): |
{{#if: Openbare Nutsbedrijven| * opvolger van::Openbare Nutsbedrijven|}} {{#if: Reinigings- en Ontsmettingsdienst| * opvolger van::Reinigings- en Ontsmettingsdienst|}} {{#if: | * [[opvolger van::{{{Voorganger3}}}]]|}} {{#if: | * [[opvolger van::{{{Voorganger4}}}]]|}} |
Opvolger(s): |
{{#if: Novio NV Nijmegen| * voorganger van::Novio NV Nijmegen|}} {{#if: | * [[voorganger van::{{{Opvolger2}}}]]|}} {{#if: | * [[voorganger van::{{{Opvolger3}}}]]|}} {{#if: | * [[voorganger van::{{{Opvolger4}}}]]|}} |
Hoger orgaan: |
{{#if: | Hoger orgaan::|}} |
Archief | |
{{#if: http://studiezaal.nijmegen.nl/ran/_detail.aspx?xmldescid=2126490365%7C Het archief van deze organisatie is in beheer bij het Regionaal Archief Nijmegen. De toegang met de beschrijving van de stukken is bereikbaar via deze link: |}} {{#if: | Vindplaats archief:|}} | |
{{#if: http://studiezaal.nijmegen.nl/ran/_detail.aspx?xmldescid=2126490365%7C ![]() |}}{{#if: http://studiezaal.nijmegen.nl/ran/_detail.aspx?xmldescid=2126490365%7CNaar beschrijving archief|}}{{#if: | |}} |
{{#if: Ook al was er vóór 1889 geen reinigingsbedrijf, toch was er al door de gemeente een en ander geregeld. Via een pachtsysteem had de gemeente de zorg voor de reiniging van de openbare ruimte uitbesteed. Ook het ophalen van de menselijke fecaliën was verpacht. In 1881 ontstond een mengvorm waarbij de reiniging van de straten in gemeentelijk beheer kwam en andere taken nog uitbesteed werden. In 1889, werd de Reinigingsdienst opgericht en meteen vanaf het oprichtingsjaar groeide de dienst snel. Al rond 1900 had zij ruim 100 personeelsleden. Ontsmetten van kleren en andere goederen hoorde vanaf de beginjaren tot het taakgebied van de dienst. In 1913 kreeg zij een uitgebreidere naam die het taakgebied beter dekte. Vanaf dat jaar was de naam Reinigings- en Ontsmettingsdienst.
Onder de in 1907 opgerichte Gemeentelijke Electriciteitswerken (GEW) viel zowel een elektrische centrale als een elektrisch tramnet. De eerste Nijmeegse elektrische tram reed in 1911. Een jaar daarvoor had de gemeente de concessie overgenomen van de Nijmeegse Tramwegmaatschappij (NTM) die met paarden- en stroomtram verschillende lijnen exploiteerde. Het elektrische materieel van de GEW reed op de oude tracés van de NTM.
Per 1 januari 1955 werd de dienst Openbare Nutsbedrijven opgericht waaronder naast het openbaar vervoer en de elektriciteitsvoorziening ook de gas- en watervoorziening kwamen te vallen. De Openbare Nutsbedrijven kenden vier afdelingen:
- Electriciteit
- Gas en Water
- Vervoer
- Administratie|
Algemene context
Ook al was er vóór 1889 geen reinigingsbedrijf, toch was er al door de gemeente een en ander geregeld. Via een pachtsysteem had de gemeente de zorg voor de reiniging van de openbare ruimte uitbesteed. Ook het ophalen van de menselijke fecaliën was verpacht. In 1881 ontstond een mengvorm waarbij de reiniging van de straten in gemeentelijk beheer kwam en andere taken nog uitbesteed werden. In 1889, werd de Reinigingsdienst opgericht en meteen vanaf het oprichtingsjaar groeide de dienst snel. Al rond 1900 had zij ruim 100 personeelsleden. Ontsmetten van kleren en andere goederen hoorde vanaf de beginjaren tot het taakgebied van de dienst. In 1913 kreeg zij een uitgebreidere naam die het taakgebied beter dekte. Vanaf dat jaar was de naam Reinigings- en Ontsmettingsdienst.
Onder de in 1907 opgerichte Gemeentelijke Electriciteitswerken (GEW) viel zowel een elektrische centrale als een elektrisch tramnet. De eerste Nijmeegse elektrische tram reed in 1911. Een jaar daarvoor had de gemeente de concessie overgenomen van de Nijmeegse Tramwegmaatschappij (NTM) die met paarden- en stroomtram verschillende lijnen exploiteerde. Het elektrische materieel van de GEW reed op de oude tracés van de NTM.
Per 1 januari 1955 werd de dienst Openbare Nutsbedrijven opgericht waaronder naast het openbaar vervoer en de elektriciteitsvoorziening ook de gas- en watervoorziening kwamen te vallen. De Openbare Nutsbedrijven kenden vier afdelingen:
- Electriciteit
- Gas en Water
- Vervoer
- Administratie
|}}
{{#if: Met ingang van 1 mei 1956 werd het openbaar vervoer van de Openbare Nutsbedrijven ondergebracht bij de gemeentelijke Reinigings- en Ontsmettingsdienst . De samengevoegde delen gingen verder door onder een nieuwe naam Centrale Vervoersdienst (CVD).
Bij de twee oude samenstellende delen (Reinigings- en Ontsmettingsdienst; Gemeentelijke Electriciteitswerken) hoorden ook werkplaatsen die nu organisatorisch werden samengevoegd tot de Centrale Werkplaats. De werkzaamheden van de werkplaatsen vonden op twee locaties plaats. Een locatie was gelegen aan de Waalkade (daar lag de basis van de GEW), de ander in de Tweede Walstraat (de werkplaats van de Reinigings- en Ontsmettingsdienst). Ook vond uitwisseling van personeel plaats tussen de werkplaatsen. De Centrale Werkplaats kreeg in 1982 een sterkere positie toen de gemeente deze aanwees als de werkplaats voor al haar diensten (denk aan het wagenpark van de dienst Beplantingen). De locatie was intussen (in 1966) verplaatst naar de nieuwbouw van de CVD aan de Industrieweg.
Met de naam CVD verdween zowel de verwijzing naar reiniging- als naar ontsmetting. De taakgebieden van de Reinigings- en Ontsmettingsdienst zelf zouden wél gaan ressorteren onder de CVD. Het zuiveren en ontsmetten van goederen en woningen bleef een taak van het onderdeel Ontsmettingsdienst. Na de Tweede Wereldoorlog oorlog begon hij een intensieve rattenbestrijding, die vanaf eind jaren zestig zijn belangrijkste taak werd. Ook ander ongedierte (kakkerlakken, faraomieren etc.) werd bestreden. In 1968 was er een voornemen om 'de ontsmettingsdienst in de zin van Besmettelijke Ziektenwet' op te heffen, maar dit voornemen werd niet uitgevoerd. De ontsmettingsdienst bleef bestaan, zij het in afgeslankte vorm. Vanaf 1980 sprak men niet meer van Ontsmettingsdienst, maar van afdeling Ongediertebestrijding.
Vanaf 1954 regelde de Reinigings- en Ontsmettingsdienst centraal het vrachtvervoer voor de gemeentelijke diensten en bedrijven wat zo bleef bij de start van de CVD. Ook het schoonhouden van gemeentegebouwen bleef een taak van de dienst. Deze activiteiten gevoegd bij die van de Centrale Werkplaats maakten de CVD op meerdere gebieden tot een interne dienstverlener voor de gemeente Nijmegen. Daarnaast was de afdeling reiniging van de CVD ook bij uitstek een externe dienstverlener. Met buurgemeenten waren contracten afgesloten over het ophalen van huisvuil en het ledigen van beerputten. Aan deze externe dienstverlening kwam buurgemeente na buurgemeente een einde toen rond midden jaren tachtig al deze gemeenten kozen voor een alternatief, doorgaans voor een particulier bedrijf.
Al het opgehaalde vuil moest de CVD ook afvoeren. Daarvoor gebruikte het bedrijf stortplaatsen in diverse omringende gemeenten. De eindige capaciteit van deze vuilstortplaatsen en het inzicht dat betere en meer milieuvriendelijke methoden nodig waren, leidden tot het zoeken naar alternatieven. Op 26 april 1973 besloot de gemeenteraad voor de afvoer van afvalstoffen een contract af te sluiten met de VAM, de Vuil Afvoer Maatschappij te Amsterdam. Op het terrein van de Centrale Vervoersdienst werd een tijdelijk overlaadstation ingericht dat op 18 juni 1973 in gebruik werd genomen. Dit tijdelijke station moest de tijd overbruggen die nodig was voor de bouw van een definitief overlaadstation voor afvoer per rail. Op 18 augustus 1975 werd dit nieuwe overlaadstation - gevestigd aan de Tollensstraat - geopend. Voortaan werden de afvalstoffen per rail naar Wijster vervoerd. Het contract met de VAM liep ultimo 1985 af. Vanaf begin jaren tachtig was gewerkt aan de voorbereiding van een afvalverwerkinginrichting in de Weurtsepolder. Het ging hier om een regionaal initiatief waarin zowel de gemeente Nijmegen als een aantal buurgemeenten deelnam. Per 1 september 1984 ging de Gemeenschappelijke Regeling Afvalverwerking Regio Nijmegen (ARN) van start. In 1985 werd een verbrandings- en vuilverwerkingsinstallatie in gebruik genomen. Hiervoor werd per 25 oktober 1985 een aparte organisatie, de ARN BV, opgericht.
Tot 1963 viel de Haven- en Kraandienst als zelfstandige tak van dienst rechtstreeks onder de verantwoordelijke wethouder. De dienst was belast met de handhaving van de haven- en kadeverordening, het afgeven van vergunningen voor gebruik van gemeentelijke laad- en losplaatsen, de inning van haven- en kadegelden en de verhuur van de gemeentelijke kranen. Met ingang van 1 juli 1963 werd de Haven- en Kraandienst ondergebracht bij de Centrale Vervoersdienst. Als gevolg van de grote gemeentelijke reorganisatie in 1984 ging de Havendienst met ingang van 1 januari 1985 over naar de dienst Economische Zaken.
Een aparte eend in de bijt van de CVD was het Dienstverleningsorgaan (DVO) Slachthuis. Vanaf 1 januari 1977 viel het onderhoudspersoneel van het slachthuis onder de Centrale Vervoersdienst. Voortaan zorgde het DVO Slachthuis voor het onderhoud en het schoonhouden van een groot deel van de machines en de werkruimten van het slachthuis dat sinds genoemde datum niet langer in gemeentelijke maar in particuliere handen was. Begin jaren tachtig, toen door natuurlijk verloop het aantal personeelsleden steeds verder was afgenomen, nam de Slachthuis BV een toenemend aantal taken over.
Stadsvervoer
Wat het stadsvervoer aangaat kan de CVD-periode als we op de vervoermiddelen letten in twee tijdvakken opgedeeld worden. Tot 1969 was er het trolleybustijdperk (begonnen in 1952, nog vóór het ontstaan van de CVD), vanaf 1969 startte het tijdperk van de dieselbus.
Als we de periode 1956-1996 van de vervoerspoot meer bekijken vanuit de ontwikkeling als bedrijf dan zijn de jaren anders in te delen. Eerst was er een periode waarin de CVD met eigen mensen en materieel reed en als gemeentelijk bedrijf geheel voor rekening van de stad werkte. Vervolgens begon in 1968 een nieuwe periode. Vanaf dat jaar sprong het Rijk bij met subsidie en was er vervolgens enkele jaren lang een tijdelijk samenwerkingsverband met de streekvervoerder de Zuid-Ooster. In 1975 ging de CVD weer verder zonder de Zuid-Ooster. Vanwege de geldstromen werd de CVD meer en meer met gouden koorden gebonden aan het Rijk. Vanaf 1985 namen de vrijheid en zelfstandigheid van de CVD richting de gemeente af. De afdeling Stadsontwikkeling en haar opvolger de dienst Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling ging meer en meer het vervoersbeleid bepalen. Tegelijk ging het Rijk hogere eisen stellen aan de efficiency van het vervoersbedrijf, wat aanleiding was voor een reorganisatie die begin jaren negentig zijn beslag kreeg en uiteindelijk zou resulteren in twee nieuwe bedrijven.
Het einde van de CVD, begin van Dar en Novio
Voor de CVD was 1994 het jaar van de divisionering. De dienst kreeg toen een divisie Stadsvervoer en een divisie Reiniging, ieder met eigen ondersteunende afdelingen. De Centrale Werkplaats werd een onderdeel van de divisie Stadsvervoer, dit alles als resultaat van een divisioneringsproces. In de jaren 1995 en 1996 werden politieke beslissingen genomen die het einde van de CVD betekenden. Op 14 februari 1995 nam het college van burgemeester en wethouders het besluit de CVD op te splitsen in twee zelfstandige divisies: Openbaar Vervoer en de Reinigingsdienst. Op 22 februari 1995 nam de raad een voorstel aan om de schoonmaakactiviteiten van de Centrale Vervoersdienst over te hevelen naar het Werkvoorzieningschap voor Nijmegen en Omgeving.
Eind 1995 werden raadsvoorstellen aangenomen om het College op te dragen in de raadsvergadering van 31 januari 1996 een voorstel aan de orde te stellen betreffende de instelling van de divisie Reiniging van de CVD als zelfstandige gemeentelijke dienst en voorts om het College op te dragen in de raadsvergadering van 3 april 1996 met nadere voorstellen te komen voor de toekomst van de divisie Stadsvervoer van de CVD. In 1996 werd de naam DAR (Dienst Afvalstoffen en Reiniging) voor de reinigingspoot gelanceerd richting het Nijmeegse publiek. In de raadsvergadering van januari 1996 besluit de raad tot "het formeel instellen van de Dienst Afvalstoffen en Reiniging per 1 januari 1996." In feite zou op grond van die beslissing 1-1-1996 al als het einde van het CVD-tijdperk kunnen worden gezien, maar als definitief slot van het CVD-tijdperk kan 31 december 1996 gezien worden. Per 1 januari 1997 begint een nieuw tijdperk: de divisie vervoer gaat dan als een verzelfstandigd bedrijf door, als Novio NV met twee dochters Novio Net BV (voor het personenvervoer) en Novio Techniek NV (voor wagenparkbeheer).|
Geschiedenis
Met ingang van 1 mei 1956 werd het openbaar vervoer van de Openbare Nutsbedrijven ondergebracht bij de gemeentelijke Reinigings- en Ontsmettingsdienst . De samengevoegde delen gingen verder door onder een nieuwe naam Centrale Vervoersdienst (CVD).
Bij de twee oude samenstellende delen (Reinigings- en Ontsmettingsdienst; Gemeentelijke Electriciteitswerken) hoorden ook werkplaatsen die nu organisatorisch werden samengevoegd tot de Centrale Werkplaats. De werkzaamheden van de werkplaatsen vonden op twee locaties plaats. Een locatie was gelegen aan de Waalkade (daar lag de basis van de GEW), de ander in de Tweede Walstraat (de werkplaats van de Reinigings- en Ontsmettingsdienst). Ook vond uitwisseling van personeel plaats tussen de werkplaatsen. De Centrale Werkplaats kreeg in 1982 een sterkere positie toen de gemeente deze aanwees als de werkplaats voor al haar diensten (denk aan het wagenpark van de dienst Beplantingen). De locatie was intussen (in 1966) verplaatst naar de nieuwbouw van de CVD aan de Industrieweg.
Met de naam CVD verdween zowel de verwijzing naar reiniging- als naar ontsmetting. De taakgebieden van de Reinigings- en Ontsmettingsdienst zelf zouden wél gaan ressorteren onder de CVD. Het zuiveren en ontsmetten van goederen en woningen bleef een taak van het onderdeel Ontsmettingsdienst. Na de Tweede Wereldoorlog oorlog begon hij een intensieve rattenbestrijding, die vanaf eind jaren zestig zijn belangrijkste taak werd. Ook ander ongedierte (kakkerlakken, faraomieren etc.) werd bestreden. In 1968 was er een voornemen om 'de ontsmettingsdienst in de zin van Besmettelijke Ziektenwet' op te heffen, maar dit voornemen werd niet uitgevoerd. De ontsmettingsdienst bleef bestaan, zij het in afgeslankte vorm. Vanaf 1980 sprak men niet meer van Ontsmettingsdienst, maar van afdeling Ongediertebestrijding.
Vanaf 1954 regelde de Reinigings- en Ontsmettingsdienst centraal het vrachtvervoer voor de gemeentelijke diensten en bedrijven wat zo bleef bij de start van de CVD. Ook het schoonhouden van gemeentegebouwen bleef een taak van de dienst. Deze activiteiten gevoegd bij die van de Centrale Werkplaats maakten de CVD op meerdere gebieden tot een interne dienstverlener voor de gemeente Nijmegen. Daarnaast was de afdeling reiniging van de CVD ook bij uitstek een externe dienstverlener. Met buurgemeenten waren contracten afgesloten over het ophalen van huisvuil en het ledigen van beerputten. Aan deze externe dienstverlening kwam buurgemeente na buurgemeente een einde toen rond midden jaren tachtig al deze gemeenten kozen voor een alternatief, doorgaans voor een particulier bedrijf.
Al het opgehaalde vuil moest de CVD ook afvoeren. Daarvoor gebruikte het bedrijf stortplaatsen in diverse omringende gemeenten. De eindige capaciteit van deze vuilstortplaatsen en het inzicht dat betere en meer milieuvriendelijke methoden nodig waren, leidden tot het zoeken naar alternatieven. Op 26 april 1973 besloot de gemeenteraad voor de afvoer van afvalstoffen een contract af te sluiten met de VAM, de Vuil Afvoer Maatschappij te Amsterdam. Op het terrein van de Centrale Vervoersdienst werd een tijdelijk overlaadstation ingericht dat op 18 juni 1973 in gebruik werd genomen. Dit tijdelijke station moest de tijd overbruggen die nodig was voor de bouw van een definitief overlaadstation voor afvoer per rail. Op 18 augustus 1975 werd dit nieuwe overlaadstation - gevestigd aan de Tollensstraat - geopend. Voortaan werden de afvalstoffen per rail naar Wijster vervoerd. Het contract met de VAM liep ultimo 1985 af. Vanaf begin jaren tachtig was gewerkt aan de voorbereiding van een afvalverwerkinginrichting in de Weurtsepolder. Het ging hier om een regionaal initiatief waarin zowel de gemeente Nijmegen als een aantal buurgemeenten deelnam. Per 1 september 1984 ging de Gemeenschappelijke Regeling Afvalverwerking Regio Nijmegen (ARN) van start. In 1985 werd een verbrandings- en vuilverwerkingsinstallatie in gebruik genomen. Hiervoor werd per 25 oktober 1985 een aparte organisatie, de ARN BV, opgericht.
Tot 1963 viel de Haven- en Kraandienst als zelfstandige tak van dienst rechtstreeks onder de verantwoordelijke wethouder. De dienst was belast met de handhaving van de haven- en kadeverordening, het afgeven van vergunningen voor gebruik van gemeentelijke laad- en losplaatsen, de inning van haven- en kadegelden en de verhuur van de gemeentelijke kranen. Met ingang van 1 juli 1963 werd de Haven- en Kraandienst ondergebracht bij de Centrale Vervoersdienst. Als gevolg van de grote gemeentelijke reorganisatie in 1984 ging de Havendienst met ingang van 1 januari 1985 over naar de dienst Economische Zaken.
Een aparte eend in de bijt van de CVD was het Dienstverleningsorgaan (DVO) Slachthuis. Vanaf 1 januari 1977 viel het onderhoudspersoneel van het slachthuis onder de Centrale Vervoersdienst. Voortaan zorgde het DVO Slachthuis voor het onderhoud en het schoonhouden van een groot deel van de machines en de werkruimten van het slachthuis dat sinds genoemde datum niet langer in gemeentelijke maar in particuliere handen was. Begin jaren tachtig, toen door natuurlijk verloop het aantal personeelsleden steeds verder was afgenomen, nam de Slachthuis BV een toenemend aantal taken over.
Stadsvervoer
Wat het stadsvervoer aangaat kan de CVD-periode als we op de vervoermiddelen letten in twee tijdvakken opgedeeld worden. Tot 1969 was er het trolleybustijdperk (begonnen in 1952, nog vóór het ontstaan van de CVD), vanaf 1969 startte het tijdperk van de dieselbus.
Als we de periode 1956-1996 van de vervoerspoot meer bekijken vanuit de ontwikkeling als bedrijf dan zijn de jaren anders in te delen. Eerst was er een periode waarin de CVD met eigen mensen en materieel reed en als gemeentelijk bedrijf geheel voor rekening van de stad werkte. Vervolgens begon in 1968 een nieuwe periode. Vanaf dat jaar sprong het Rijk bij met subsidie en was er vervolgens enkele jaren lang een tijdelijk samenwerkingsverband met de streekvervoerder de Zuid-Ooster. In 1975 ging de CVD weer verder zonder de Zuid-Ooster. Vanwege de geldstromen werd de CVD meer en meer met gouden koorden gebonden aan het Rijk. Vanaf 1985 namen de vrijheid en zelfstandigheid van de CVD richting de gemeente af. De afdeling Stadsontwikkeling en haar opvolger de dienst Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling ging meer en meer het vervoersbeleid bepalen. Tegelijk ging het Rijk hogere eisen stellen aan de efficiency van het vervoersbedrijf, wat aanleiding was voor een reorganisatie die begin jaren negentig zijn beslag kreeg en uiteindelijk zou resulteren in twee nieuwe bedrijven.
Het einde van de CVD, begin van Dar en Novio
Voor de CVD was 1994 het jaar van de divisionering. De dienst kreeg toen een divisie Stadsvervoer en een divisie Reiniging, ieder met eigen ondersteunende afdelingen. De Centrale Werkplaats werd een onderdeel van de divisie Stadsvervoer, dit alles als resultaat van een divisioneringsproces. In de jaren 1995 en 1996 werden politieke beslissingen genomen die het einde van de CVD betekenden. Op 14 februari 1995 nam het college van burgemeester en wethouders het besluit de CVD op te splitsen in twee zelfstandige divisies: Openbaar Vervoer en de Reinigingsdienst. Op 22 februari 1995 nam de raad een voorstel aan om de schoonmaakactiviteiten van de Centrale Vervoersdienst over te hevelen naar het Werkvoorzieningschap voor Nijmegen en Omgeving.
Eind 1995 werden raadsvoorstellen aangenomen om het College op te dragen in de raadsvergadering van 31 januari 1996 een voorstel aan de orde te stellen betreffende de instelling van de divisie Reiniging van de CVD als zelfstandige gemeentelijke dienst en voorts om het College op te dragen in de raadsvergadering van 3 april 1996 met nadere voorstellen te komen voor de toekomst van de divisie Stadsvervoer van de CVD. In 1996 werd de naam DAR (Dienst Afvalstoffen en Reiniging) voor de reinigingspoot gelanceerd richting het Nijmeegse publiek. In de raadsvergadering van januari 1996 besluit de raad tot "het formeel instellen van de Dienst Afvalstoffen en Reiniging per 1 januari 1996." In feite zou op grond van die beslissing 1-1-1996 al als het einde van het CVD-tijdperk kunnen worden gezien, maar als definitief slot van het CVD-tijdperk kan 31 december 1996 gezien worden. Per 1 januari 1997 begint een nieuw tijdperk: de divisie vervoer gaat dan als een verzelfstandigd bedrijf door, als Novio NV met twee dochters Novio Net BV (voor het personenvervoer) en Novio Techniek NV (voor wagenparkbeheer). |Van deze organisatie is nog geen beschrijving beschikbaar.}}
{{#if: De Centrale Vervoersdienst was een dienst met als voornaamste taakgebieden de stadsreiniging en het openbaar vervoer. Daarnaast kende hij nog kleinere taakgebieden die uitgevoerd werden door onderdelen als de Havendienst en de Centrale Werkplaats.|
Taken en activiteiten
De Centrale Vervoersdienst was een dienst met als voornaamste taakgebieden de stadsreiniging en het openbaar vervoer. Daarnaast kende hij nog kleinere taakgebieden die uitgevoerd werden door onderdelen als de Havendienst en de Centrale Werkplaats. |}}
{{#if: |
Organisatie
|}}
{{#if: {{#if:1956-1963|locatie periode::1956-1963:|}}plaatsnaam::Nijmegen adres::Tweede Walstraat 52 {{#if:51.843825,5.864340|locatie in googlemaps|}}
{{#if:1964-1966|locatie periode::1964-1966:|}}plaatsnaam::Nijmegen adres::Berg en Dalseweg 17-17a {{#if:51.843190,5.872830|locatie in googlemaps|}}
{{#if:1967-1996|locatie periode::1967-1996:|}}plaatsnaam::Nijmegen adres::Industrieweg 50 {{#if:51.849780,5.834608|locatie in googlemaps|}}
|
Locatie
{{#if:1956-1963|locatie periode::1956-1963:|}}plaatsnaam::Nijmegen adres::Tweede Walstraat 52 {{#if:51.843825,5.864340|locatie in googlemaps|}}
{{#if:1964-1966|locatie periode::1964-1966:|}}plaatsnaam::Nijmegen adres::Berg en Dalseweg 17-17a {{#if:51.843190,5.872830|locatie in googlemaps|}}
{{#if:1967-1996|locatie periode::1967-1996:|}}plaatsnaam::Nijmegen adres::Industrieweg 50 {{#if:51.849780,5.834608|locatie in googlemaps|}}
|}}
{{#if: |
|}} {{#if: Met ingang van 1 mei 1956 werd het openbaar vervoer van de Openbare Nutsbedrijven ondergebracht bij de gemeentelijke Reinigings- en Ontsmettingsdienst . De samengevoegde delen gingen verder door onder een nieuwe naam Centrale Vervoersdienst (CVD).
Bij de twee oude samenstellende delen (Reinigings- en Ontsmettingsdienst; Gemeentelijke Electriciteitswerken) hoorden ook werkplaatsen die nu organisatorisch werden samengevoegd tot de Centrale Werkplaats. De werkzaamheden van de werkplaatsen vonden op twee locaties plaats. Een locatie was gelegen aan de Waalkade (daar lag de basis van de GEW), de ander in de Tweede Walstraat (de werkplaats van de Reinigings- en Ontsmettingsdienst). Ook vond uitwisseling van personeel plaats tussen de werkplaatsen. De Centrale Werkplaats kreeg in 1982 een sterkere positie toen de gemeente deze aanwees als de werkplaats voor al haar diensten (denk aan het wagenpark van de dienst Beplantingen). De locatie was intussen (in 1966) verplaatst naar de nieuwbouw van de CVD aan de Industrieweg.
Met de naam CVD verdween zowel de verwijzing naar reiniging- als naar ontsmetting. De taakgebieden van de Reinigings- en Ontsmettingsdienst zelf zouden wél gaan ressorteren onder de CVD. Het zuiveren en ontsmetten van goederen en woningen bleef een taak van het onderdeel Ontsmettingsdienst. Na de Tweede Wereldoorlog oorlog begon hij een intensieve rattenbestrijding, die vanaf eind jaren zestig zijn belangrijkste taak werd. Ook ander ongedierte (kakkerlakken, faraomieren etc.) werd bestreden. In 1968 was er een voornemen om 'de ontsmettingsdienst in de zin van Besmettelijke Ziektenwet' op te heffen, maar dit voornemen werd niet uitgevoerd. De ontsmettingsdienst bleef bestaan, zij het in afgeslankte vorm. Vanaf 1980 sprak men niet meer van Ontsmettingsdienst, maar van afdeling Ongediertebestrijding.
Vanaf 1954 regelde de Reinigings- en Ontsmettingsdienst centraal het vrachtvervoer voor de gemeentelijke diensten en bedrijven wat zo bleef bij de start van de CVD. Ook het schoonhouden van gemeentegebouwen bleef een taak van de dienst. Deze activiteiten gevoegd bij die van de Centrale Werkplaats maakten de CVD op meerdere gebieden tot een interne dienstverlener voor de gemeente Nijmegen. Daarnaast was de afdeling reiniging van de CVD ook bij uitstek een externe dienstverlener. Met buurgemeenten waren contracten afgesloten over het ophalen van huisvuil en het ledigen van beerputten. Aan deze externe dienstverlening kwam buurgemeente na buurgemeente een einde toen rond midden jaren tachtig al deze gemeenten kozen voor een alternatief, doorgaans voor een particulier bedrijf.
Al het opgehaalde vuil moest de CVD ook afvoeren. Daarvoor gebruikte het bedrijf stortplaatsen in diverse omringende gemeenten. De eindige capaciteit van deze vuilstortplaatsen en het inzicht dat betere en meer milieuvriendelijke methoden nodig waren, leidden tot het zoeken naar alternatieven. Op 26 april 1973 besloot de gemeenteraad voor de afvoer van afvalstoffen een contract af te sluiten met de VAM, de Vuil Afvoer Maatschappij te Amsterdam. Op het terrein van de Centrale Vervoersdienst werd een tijdelijk overlaadstation ingericht dat op 18 juni 1973 in gebruik werd genomen. Dit tijdelijke station moest de tijd overbruggen die nodig was voor de bouw van een definitief overlaadstation voor afvoer per rail. Op 18 augustus 1975 werd dit nieuwe overlaadstation - gevestigd aan de Tollensstraat - geopend. Voortaan werden de afvalstoffen per rail naar Wijster vervoerd. Het contract met de VAM liep ultimo 1985 af. Vanaf begin jaren tachtig was gewerkt aan de voorbereiding van een afvalverwerkinginrichting in de Weurtsepolder. Het ging hier om een regionaal initiatief waarin zowel de gemeente Nijmegen als een aantal buurgemeenten deelnam. Per 1 september 1984 ging de Gemeenschappelijke Regeling Afvalverwerking Regio Nijmegen (ARN) van start. In 1985 werd een verbrandings- en vuilverwerkingsinstallatie in gebruik genomen. Hiervoor werd per 25 oktober 1985 een aparte organisatie, de ARN BV, opgericht.
Tot 1963 viel de Haven- en Kraandienst als zelfstandige tak van dienst rechtstreeks onder de verantwoordelijke wethouder. De dienst was belast met de handhaving van de haven- en kadeverordening, het afgeven van vergunningen voor gebruik van gemeentelijke laad- en losplaatsen, de inning van haven- en kadegelden en de verhuur van de gemeentelijke kranen. Met ingang van 1 juli 1963 werd de Haven- en Kraandienst ondergebracht bij de Centrale Vervoersdienst. Als gevolg van de grote gemeentelijke reorganisatie in 1984 ging de Havendienst met ingang van 1 januari 1985 over naar de dienst Economische Zaken.
Een aparte eend in de bijt van de CVD was het Dienstverleningsorgaan (DVO) Slachthuis. Vanaf 1 januari 1977 viel het onderhoudspersoneel van het slachthuis onder de Centrale Vervoersdienst. Voortaan zorgde het DVO Slachthuis voor het onderhoud en het schoonhouden van een groot deel van de machines en de werkruimten van het slachthuis dat sinds genoemde datum niet langer in gemeentelijke maar in particuliere handen was. Begin jaren tachtig, toen door natuurlijk verloop het aantal personeelsleden steeds verder was afgenomen, nam de Slachthuis BV een toenemend aantal taken over.
Stadsvervoer
Wat het stadsvervoer aangaat kan de CVD-periode als we op de vervoermiddelen letten in twee tijdvakken opgedeeld worden. Tot 1969 was er het trolleybustijdperk (begonnen in 1952, nog vóór het ontstaan van de CVD), vanaf 1969 startte het tijdperk van de dieselbus.
Als we de periode 1956-1996 van de vervoerspoot meer bekijken vanuit de ontwikkeling als bedrijf dan zijn de jaren anders in te delen. Eerst was er een periode waarin de CVD met eigen mensen en materieel reed en als gemeentelijk bedrijf geheel voor rekening van de stad werkte. Vervolgens begon in 1968 een nieuwe periode. Vanaf dat jaar sprong het Rijk bij met subsidie en was er vervolgens enkele jaren lang een tijdelijk samenwerkingsverband met de streekvervoerder de Zuid-Ooster. In 1975 ging de CVD weer verder zonder de Zuid-Ooster. Vanwege de geldstromen werd de CVD meer en meer met gouden koorden gebonden aan het Rijk. Vanaf 1985 namen de vrijheid en zelfstandigheid van de CVD richting de gemeente af. De afdeling Stadsontwikkeling en haar opvolger de dienst Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling ging meer en meer het vervoersbeleid bepalen. Tegelijk ging het Rijk hogere eisen stellen aan de efficiency van het vervoersbedrijf, wat aanleiding was voor een reorganisatie die begin jaren negentig zijn beslag kreeg en uiteindelijk zou resulteren in twee nieuwe bedrijven.
Het einde van de CVD, begin van Dar en Novio
Voor de CVD was 1994 het jaar van de divisionering. De dienst kreeg toen een divisie Stadsvervoer en een divisie Reiniging, ieder met eigen ondersteunende afdelingen. De Centrale Werkplaats werd een onderdeel van de divisie Stadsvervoer, dit alles als resultaat van een divisioneringsproces. In de jaren 1995 en 1996 werden politieke beslissingen genomen die het einde van de CVD betekenden. Op 14 februari 1995 nam het college van burgemeester en wethouders het besluit de CVD op te splitsen in twee zelfstandige divisies: Openbaar Vervoer en de Reinigingsdienst. Op 22 februari 1995 nam de raad een voorstel aan om de schoonmaakactiviteiten van de Centrale Vervoersdienst over te hevelen naar het Werkvoorzieningschap voor Nijmegen en Omgeving.
Eind 1995 werden raadsvoorstellen aangenomen om het College op te dragen in de raadsvergadering van 31 januari 1996 een voorstel aan de orde te stellen betreffende de instelling van de divisie Reiniging van de CVD als zelfstandige gemeentelijke dienst en voorts om het College op te dragen in de raadsvergadering van 3 april 1996 met nadere voorstellen te komen voor de toekomst van de divisie Stadsvervoer van de CVD. In 1996 werd de naam DAR (Dienst Afvalstoffen en Reiniging) voor de reinigingspoot gelanceerd richting het Nijmeegse publiek. In de raadsvergadering van januari 1996 besluit de raad tot "het formeel instellen van de Dienst Afvalstoffen en Reiniging per 1 januari 1996." In feite zou op grond van die beslissing 1-1-1996 al als het einde van het CVD-tijdperk kunnen worden gezien, maar als definitief slot van het CVD-tijdperk kan 31 december 1996 gezien worden. Per 1 januari 1997 begint een nieuw tijdperk: de divisie vervoer gaat dan als een verzelfstandigd bedrijf door, als Novio NV met twee dochters Novio Net BV (voor het personenvervoer) en Novio Techniek NV (voor wagenparkbeheer).| {{#if: * H.D.J. van Schevichaven, J.C.J. Kleijntjens, Rekeningen der stad Nijmegen, deel 1, jaren 1382-1427, Nijmegen 1910, p. 125.|
Bronnen
- H.D.J. van Schevichaven, J.C.J. Kleijntjens, Rekeningen der stad Nijmegen, deel 1, jaren 1382-1427, Nijmegen 1910, p. 125.
|}} |}}
{{#if: Met ingang van 1 mei 1956 werd het openbaar vervoer van de Openbare Nutsbedrijven ondergebracht bij de gemeentelijke Reinigings- en Ontsmettingsdienst . De samengevoegde delen gingen verder door onder een nieuwe naam Centrale Vervoersdienst (CVD).
Bij de twee oude samenstellende delen (Reinigings- en Ontsmettingsdienst; Gemeentelijke Electriciteitswerken) hoorden ook werkplaatsen die nu organisatorisch werden samengevoegd tot de Centrale Werkplaats. De werkzaamheden van de werkplaatsen vonden op twee locaties plaats. Een locatie was gelegen aan de Waalkade (daar lag de basis van de GEW), de ander in de Tweede Walstraat (de werkplaats van de Reinigings- en Ontsmettingsdienst). Ook vond uitwisseling van personeel plaats tussen de werkplaatsen. De Centrale Werkplaats kreeg in 1982 een sterkere positie toen de gemeente deze aanwees als de werkplaats voor al haar diensten (denk aan het wagenpark van de dienst Beplantingen). De locatie was intussen (in 1966) verplaatst naar de nieuwbouw van de CVD aan de Industrieweg.
Met de naam CVD verdween zowel de verwijzing naar reiniging- als naar ontsmetting. De taakgebieden van de Reinigings- en Ontsmettingsdienst zelf zouden wél gaan ressorteren onder de CVD. Het zuiveren en ontsmetten van goederen en woningen bleef een taak van het onderdeel Ontsmettingsdienst. Na de Tweede Wereldoorlog oorlog begon hij een intensieve rattenbestrijding, die vanaf eind jaren zestig zijn belangrijkste taak werd. Ook ander ongedierte (kakkerlakken, faraomieren etc.) werd bestreden. In 1968 was er een voornemen om 'de ontsmettingsdienst in de zin van Besmettelijke Ziektenwet' op te heffen, maar dit voornemen werd niet uitgevoerd. De ontsmettingsdienst bleef bestaan, zij het in afgeslankte vorm. Vanaf 1980 sprak men niet meer van Ontsmettingsdienst, maar van afdeling Ongediertebestrijding.
Vanaf 1954 regelde de Reinigings- en Ontsmettingsdienst centraal het vrachtvervoer voor de gemeentelijke diensten en bedrijven wat zo bleef bij de start van de CVD. Ook het schoonhouden van gemeentegebouwen bleef een taak van de dienst. Deze activiteiten gevoegd bij die van de Centrale Werkplaats maakten de CVD op meerdere gebieden tot een interne dienstverlener voor de gemeente Nijmegen. Daarnaast was de afdeling reiniging van de CVD ook bij uitstek een externe dienstverlener. Met buurgemeenten waren contracten afgesloten over het ophalen van huisvuil en het ledigen van beerputten. Aan deze externe dienstverlening kwam buurgemeente na buurgemeente een einde toen rond midden jaren tachtig al deze gemeenten kozen voor een alternatief, doorgaans voor een particulier bedrijf.
Al het opgehaalde vuil moest de CVD ook afvoeren. Daarvoor gebruikte het bedrijf stortplaatsen in diverse omringende gemeenten. De eindige capaciteit van deze vuilstortplaatsen en het inzicht dat betere en meer milieuvriendelijke methoden nodig waren, leidden tot het zoeken naar alternatieven. Op 26 april 1973 besloot de gemeenteraad voor de afvoer van afvalstoffen een contract af te sluiten met de VAM, de Vuil Afvoer Maatschappij te Amsterdam. Op het terrein van de Centrale Vervoersdienst werd een tijdelijk overlaadstation ingericht dat op 18 juni 1973 in gebruik werd genomen. Dit tijdelijke station moest de tijd overbruggen die nodig was voor de bouw van een definitief overlaadstation voor afvoer per rail. Op 18 augustus 1975 werd dit nieuwe overlaadstation - gevestigd aan de Tollensstraat - geopend. Voortaan werden de afvalstoffen per rail naar Wijster vervoerd. Het contract met de VAM liep ultimo 1985 af. Vanaf begin jaren tachtig was gewerkt aan de voorbereiding van een afvalverwerkinginrichting in de Weurtsepolder. Het ging hier om een regionaal initiatief waarin zowel de gemeente Nijmegen als een aantal buurgemeenten deelnam. Per 1 september 1984 ging de Gemeenschappelijke Regeling Afvalverwerking Regio Nijmegen (ARN) van start. In 1985 werd een verbrandings- en vuilverwerkingsinstallatie in gebruik genomen. Hiervoor werd per 25 oktober 1985 een aparte organisatie, de ARN BV, opgericht.
Tot 1963 viel de Haven- en Kraandienst als zelfstandige tak van dienst rechtstreeks onder de verantwoordelijke wethouder. De dienst was belast met de handhaving van de haven- en kadeverordening, het afgeven van vergunningen voor gebruik van gemeentelijke laad- en losplaatsen, de inning van haven- en kadegelden en de verhuur van de gemeentelijke kranen. Met ingang van 1 juli 1963 werd de Haven- en Kraandienst ondergebracht bij de Centrale Vervoersdienst. Als gevolg van de grote gemeentelijke reorganisatie in 1984 ging de Havendienst met ingang van 1 januari 1985 over naar de dienst Economische Zaken.
Een aparte eend in de bijt van de CVD was het Dienstverleningsorgaan (DVO) Slachthuis. Vanaf 1 januari 1977 viel het onderhoudspersoneel van het slachthuis onder de Centrale Vervoersdienst. Voortaan zorgde het DVO Slachthuis voor het onderhoud en het schoonhouden van een groot deel van de machines en de werkruimten van het slachthuis dat sinds genoemde datum niet langer in gemeentelijke maar in particuliere handen was. Begin jaren tachtig, toen door natuurlijk verloop het aantal personeelsleden steeds verder was afgenomen, nam de Slachthuis BV een toenemend aantal taken over.
Stadsvervoer
Wat het stadsvervoer aangaat kan de CVD-periode als we op de vervoermiddelen letten in twee tijdvakken opgedeeld worden. Tot 1969 was er het trolleybustijdperk (begonnen in 1952, nog vóór het ontstaan van de CVD), vanaf 1969 startte het tijdperk van de dieselbus.
Als we de periode 1956-1996 van de vervoerspoot meer bekijken vanuit de ontwikkeling als bedrijf dan zijn de jaren anders in te delen. Eerst was er een periode waarin de CVD met eigen mensen en materieel reed en als gemeentelijk bedrijf geheel voor rekening van de stad werkte. Vervolgens begon in 1968 een nieuwe periode. Vanaf dat jaar sprong het Rijk bij met subsidie en was er vervolgens enkele jaren lang een tijdelijk samenwerkingsverband met de streekvervoerder de Zuid-Ooster. In 1975 ging de CVD weer verder zonder de Zuid-Ooster. Vanwege de geldstromen werd de CVD meer en meer met gouden koorden gebonden aan het Rijk. Vanaf 1985 namen de vrijheid en zelfstandigheid van de CVD richting de gemeente af. De afdeling Stadsontwikkeling en haar opvolger de dienst Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling ging meer en meer het vervoersbeleid bepalen. Tegelijk ging het Rijk hogere eisen stellen aan de efficiency van het vervoersbedrijf, wat aanleiding was voor een reorganisatie die begin jaren negentig zijn beslag kreeg en uiteindelijk zou resulteren in twee nieuwe bedrijven.
Het einde van de CVD, begin van Dar en Novio
Voor de CVD was 1994 het jaar van de divisionering. De dienst kreeg toen een divisie Stadsvervoer en een divisie Reiniging, ieder met eigen ondersteunende afdelingen. De Centrale Werkplaats werd een onderdeel van de divisie Stadsvervoer, dit alles als resultaat van een divisioneringsproces. In de jaren 1995 en 1996 werden politieke beslissingen genomen die het einde van de CVD betekenden. Op 14 februari 1995 nam het college van burgemeester en wethouders het besluit de CVD op te splitsen in twee zelfstandige divisies: Openbaar Vervoer en de Reinigingsdienst. Op 22 februari 1995 nam de raad een voorstel aan om de schoonmaakactiviteiten van de Centrale Vervoersdienst over te hevelen naar het Werkvoorzieningschap voor Nijmegen en Omgeving.
Eind 1995 werden raadsvoorstellen aangenomen om het College op te dragen in de raadsvergadering van 31 januari 1996 een voorstel aan de orde te stellen betreffende de instelling van de divisie Reiniging van de CVD als zelfstandige gemeentelijke dienst en voorts om het College op te dragen in de raadsvergadering van 3 april 1996 met nadere voorstellen te komen voor de toekomst van de divisie Stadsvervoer van de CVD. In 1996 werd de naam DAR (Dienst Afvalstoffen en Reiniging) voor de reinigingspoot gelanceerd richting het Nijmeegse publiek. In de raadsvergadering van januari 1996 besluit de raad tot "het formeel instellen van de Dienst Afvalstoffen en Reiniging per 1 januari 1996." In feite zou op grond van die beslissing 1-1-1996 al als het einde van het CVD-tijdperk kunnen worden gezien, maar als definitief slot van het CVD-tijdperk kan 31 december 1996 gezien worden. Per 1 januari 1997 begint een nieuw tijdperk: de divisie vervoer gaat dan als een verzelfstandigd bedrijf door, als Novio NV met twee dochters Novio Net BV (voor het personenvervoer) en Novio Techniek NV (voor wagenparkbeheer).|
Verantwoording
{{#if: Leon Gruppelaar|Inleiding van de toegang op het archief door Leon Gruppelaar.|}} {{#if:1990|(1990)|}}
|}}
{{#if: Diensten en bedrijven| |}}
{{#if: 8.5 Transport| |}}
{{#if: | [[Categorie:]] |}}
{{#if: | [[Categorie:]] |}}