Algemene gegevens | |
---|---|
Naam : | Commissie ter Bestudering van het Vraagstuk eener Verbinding met het Westelijk Stadsdeel door een Tunnel Nijmegen |
Andere naam (namen): |
|
Bestaansperiode: | 1928 - 1933 |
Rechtsvorm: | |
Voorganger(s): |
|
Opvolger(s): |
|
Hoger orgaan: |
|
Archief | |
Het archief van deze organisatie is in beheer bij het Regionaal Archief Nijmegen. De toegang met de beschrijving van de stukken is bereikbaar via deze link: | |
![]() Naar beschrijving archief |
De spoordijk en het spoorwegemplacement vormden sinds hun aanleg omstreeks 1879 een barrière tussen enerzijds het stadscentrum en de oostelijke wijken van Nijmegen en anderzijds Hees en het westelijk stadsgedeelte. Nijmegen-West ontwikkelde zich nauwelijks, mede doordat de Hezelpoort en de brug in de Graafseweg de enige verbindingen met de stad waren. Na de aanleg van het Maas-Waalkanaal voorzag de gemeenteraad een bloeiende toekomst voor Nijmegen-West. Een goede verbinding met de binnenstad en met de aan te leggen Waalbrug vond zij daarom essentieel.
Op aandringen van gemeenteraadslid De Vreeze stelde de raad in de vergadering van 11 april 1928 voor om een onderzoekscommissie in te stellen. De 'Commissie ter bestudering van het vraagstuk eener verbinding met het westelijk stadsdeel door een tunnel onder het stationsemplacement der Spoorwegen', kortweg de Tunnelcommissie. De Tunnelcommissie werd op 30 mei 1928 benoemd. Na de eerste vergadering op 26 september 1928 volgden nog vier vergaderingen, waarvan de laatste op 13 april 1933 plaatsvond. In mei 1933 bood de Tunnelcommissie de gemeenteraad het verslag aan met adviezen over het vraagstuk. Daarmee had zij haar taak volbracht. In de raadsvergadering van 31 mei besloot men het verbindingsvraagstuk te laten rusten tot er economisch betere tijden zouden aanbreken. Uiteindelijk zou de bouw van de tunnel pas in 1961 beginnen.
De commissie had tot doel te onderzoeken of een tunnelverbinding tussen west en oost gewenst was, en zo ja, waar en hoe die zou moeten worden aangelegd en wat de financiële gevolgen voor de gemeente zouden zijn. Haar bevindingen dienden ter advisering van de gemeenteraad.
De commissie stond onder voorzitterschap van wethouder Corduwener. De leden waren een ingenieur bij de Nederlandse Spoorwegen, de adjunct-directeur van de Gemeentewerken, een aannemer en twee gemeenteraadsleden. Een secretaris completeerde het geheel.
1928-1933: Nijmegen
Inleiding van de toegang op het archief door Hylke Roodenburg. (2010)