Algemene gegevens | |
---|---|
Naam : | Commissie tot Bevordering der Lichamelijke Opvoeding Nijmegen |
Andere naam (namen): |
|
Bestaansperiode: | 1920 - 1920 |
Rechtsvorm: | |
Voorganger(s): |
|
Opvolger(s): |
|
Hoger orgaan: |
|
Archief | |
Het archief van deze organisatie is in beheer bij het Regionaal Archief Nijmegen. De toegang met de beschrijving van de stukken is bereikbaar via deze link: | |
![]() Naar beschrijving archief |
Omstreeks 1920 lieten verschillende sportclubs – vooral voetbalclubs met leden uit de volksklasse – de gemeente weten een groot tekort aan eigen terrein te hebben. De Nijmeegsche Voetbalbond sprak van een noodtoestand. Gelijktijdig meldden gymnastiekleraren te kampen met een ruimtetekort voor de beoefening van lichamelijke opvoeding op de scholen. De overheid achtte lichamelijke ontwikkeling van belang voor de (oudere) jeugd ter voorbereiding op de dienstplicht.
Op initiatief van de heer Coenen benoemde de gemeenteraad in de vergadering van 18 februari 1920 een raadscommissie ad hoc die moest onderzoeken op welke wijze van gemeentewege de lichamelijke ontwikkeling kon worden bevorderd. Een officiële naam kreeg de commissie niet. Uit een interne discussie volgde dat de commissie zich zou beperken tot de bevordering van de lichamelijke ontwikkeling ‘van hen, die de school hebben verlaten’. Gymnastiekonderwijs op scholen bleef buiten beschouwing. Op 18 maart 1920 vond de eerste van in totaal zes vergaderingen plaats. Gedurende haar bestaan verzamelde de raadscommissie diverse verzoeken van sportclubs voor subsidiëring van aanleg en onderhoud van velden. Men besprak deze intern en bracht in een rapport advies uit aan de gemeenteraad. Met de vaststelling van het rapport op 16 december 1920 zat de taak van de commissie erop. Door overname en huur van terreinen van diverse sportverenigingen bleek het voornoemde ruimtetekort toen al voor een belangrijk deel te zijn opgelost.
De commissie had tot doel de bevordering van de lichamelijke ontwikkeling van hen, die de school hebben verlaten.
De commissie bestond uit een voorzitter en vier leden, alle gemeenteraadsleden.
1920-1920: Nijmegen
Inleiding van de toegang op het archief door Hylke Roodenburg. (2010)