Algemene gegevens | |
---|---|
Naam : | Dagblad De Gelderlander Nijmegen |
Andere naam (namen): |
|
Bestaansperiode: | 1900 - 1966 |
Rechtsvorm: | Naamloze vennootschap |
Voorganger(s): |
|
Opvolger(s): |
|
Hoger orgaan: |
|
Archief | |
Het archief van deze organisatie is in beheer bij het Regionaal Archief Nijmegen. De toegang met de beschrijving van de stukken is bereikbaar via deze link: | |
![]() Naar beschrijving archief |
De in 1848 voor het eerst uitgekomen krant De Gelderlander werd in de eerste halve eeuw van zijn bestaan uitgegeven door de drukkerij Langendam en Co. Redacteur J.R. van der Lans stelde eind 19de eeuw voor om van De Gelderlander een naamloze vennootschap te maken om meer investeerders te trekken.
Op 1 juli 1900 ging De Gelderlander samen met het – eveneens door Langendam uitgegeven – weekblad De Over-Betuwe op in de N.V. Uitgeversmaatschappij De Gelderlander Nijmegen.
De krant telde in 1900 ongeveer 800 abonnees en de oplage lag iets boven de duizend. In 1939 was de oplage gestegen naar 40.500. Er waren toen verschillende edities voor Nijmegen, Arnhem, Apeldoorn en de Achterhoek. Niet alleen het verspreidingsgebied, ook het kantoren- en drukkerijcomplex tussen Lange Hezelstraat, Hessenberg en Jodenberg werd, door ruimtegebrek genoodzaakt, voortdurend uitgebreid.
De Gelderlander moest op 14 maart 1942 de persen stilzetten. Als officiële reden werd papierschaarste opgegeven, de werkelijke reden lag in het feit dat de krant niet meewerkte met de NSB. De Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, die dat wel deed, bleef gedurende de oorlogsjaren verschijnen. Een zwarte bladzijde in de geschiedenis is de dood van prof. Titus Brandsma, als bisschoppelijk censor aan De Gelderlander verbonden, in concentratiekamp Dachau.
De Gelderlander verscheen weer op 22 september 1944, enkele dagen na de bevrijding van Nijmegen. De krant bereikte snel de vooroorlogse oplagecijfers en overtrof deze binnen enkele jaren. Het cijfer steeg van 56.000 in 1946 tot circa 90.000 in 1966. Het verspreidingsgebied van De Gelderlander Pers bestreek in 1948 het gehele Land van Maas en Waal (inclusief Tiel), het Rijk van Nijmegen, de Over-Betuwe, Liemers en Achterhoek, de Veluwezoom, de oostelijke Veluwe (inclusief Deventer), Noordoost-Brabant en de kop van Limburg. In dit gebied gaf het concern behalve De Gelderlander ook andere titels uit: Arnhems Dagblad, De Oost-Gelderlander, de Veluwe- en IJsselbode en De Noord-Ooster.
In de jaren zestig vormde hoofdredacteur Louis Frequin De Gelderlander om tot een breed georiënteerde krant, ook voor niet-katholieken. Om te voorkomen dat het aantal abonnees zou dalen en om tot kwaliteitsverbeteringen te komen, werden samenwerking en schaalvergroting noodzakelijk. In dat kader fuseerde De Gelderlander Pers in 1967 met Uitgeverij Neerlandia tot de N.V. Audet (Associatie van Uitgevers van Dagbladen en Tijdschriften). Daarna zouden nog diverse fusies en overnames volgen. Audet ging in 1988 op in de Verenigde Nederlandse Uitgeverijen (VNU), die in 1999 al haar dagbladen verkocht aan krantenconcern Wegener. De Britse uitgever Mecom nam Wegener in 2008 over en werd in 2015 zelf overgenomen door De Persgroep uit Vlaanderen.
In 1992 verhuisde de redactie vanuit de Nijmeegse binnenstad naar een nieuw kantoorgebouw aan de Voorstadslaan 2, waar ook een nieuwe drukkerij in gebruik werd genomen. Na de overname door Mecom moest de drukkerij Nijmegen in 2009 verlaten: De Gelderlander wordt sindsdien gedrukt in Apeldoorn en Enschede. In het voorjaar van 2011 verhuisde de redactie naar een kantoorpand aan de Winselingseweg, waarop het complex aan de Voorstadslaan plaatsmaakte voor woningbouw. In 2011 kwam op de oude locatie aan de Hessenberg woningbouw gereed. Aan de Lange Hezelstraat herinnert de zogeheten Stottergevel nog aan de jarenlange vestiging van de Gelderlander daar.
Het doel was het uitgeven van het Nijmeegs dagblad De Gelderlander en eventueel van andere periodieke bladen en boekwerken, alsmede het exploiteren van een boekdrukkerij en hetgeen daarmee in verband staat. Als n.v. had het bedrijf een winstoogmerk.
Het beheer van de vennootschap was in handen van één of meer directeuren, op wie toezicht werd gehouden door de Raad van Commissarissen (bestaande uit minimaal drie en maximaal vijf commissarissen) en een geestelijk adviseur. De directie en commissarissen werden benoemd in de Algemene Vergadering van aandeelhouders. Tot in 1933 waren de functies van directeur en hoofdredacteur in één persoon verenigd, daarna werden ze gesplitst. De bisschop van 's-Hertogenbosch had een stem in de organisatie.
1848-1897:Nijmegen Grotestraat
1897-1992:Nijmegen Lange Hezelstraat 21
1992-2011:Nijmegen Voorstadslaan 2
(2006)