|
Als er geen files staan kun je tegenwoordig in minder dan 15 minuten van de Nijmeegse naar de Arnhemse binnenstad reizen. Maar goede verbindingen hebben eeuwenlang ontbroken in de Over-Betuwe. Het drassige poldergebied met zware kleigronden leende zich slecht voor de aanleg van goede wegen.
De verbinding tussen Nijmegen en Arnhem verbeterde aanzienlijk met de aanleg van de Grift in 1608-1610. De Grift begon vlakbij de Bemmelsedijk in Lent en liep via Elst en Elden naar De Praets bij Arnhem. Het was een zogenoemde trekvaart, een kanaal waarover schepen voeren die door paarden vanaf de oever werden voortgetrokken. De trekvaart werd zowel voor goederenvervoer (bier, paarden, vis, turf) als voor personenvervoer gebruikt: op vaste tijden voeren trekschuiten tussen beide steden.
Het project was een initiatief van Nijmegen, dat driekwart van de kosten voor zijn rekening nam. Arnhem betaalde de rest. Daar stond tegenover dat ook 75% van de tolgelden – die alle gebruikers aan de tol in Elst moesten afdragen – naar Nijmegen vloeide.
Na een dijkdoorbraak in 1741 verzandde de Grift en een jaar later werd het kanaal buiten gebruik gesteld. Grote delen dempte men. De dijk aan de westelijke oever van de vroegere trekvaart ontwikkelde zich tot de nieuwe verbindingsweg: de Arnhemsche Straatweg, nu Griftdijk genoemd. In Lent bleef De Grift grotendeels liggen en vormde zij een duidelijke scheidslijn in het dorp. Hier en daar wierp men dammen op om de andere zijde te kunnen bereiken. Voor de aanleg van de oprit van de Waalbrug werden in 1930 de laatste resten van De Grift in Lent gedempt.
Teksten uit de tentoonstelling ‘Kijken naar de overkant' ter gelegenheid van de Open Archievendag 2010 (Regionaal Archief Nijmegen, 2010)