Latijnse School
Let op: deze website is momenteel onder constructie. Helaas zullen hierdoor niet alle pagina's naar behoren functioneren. Onze excuses voor het ongemak!
Vroegste geschiedenis
Het oudste schoolgebouw in Nijmegen is de Latijnse school. Het werd in de jaren 1544-1545 gebouwd door Herman van Herengrave, ook verantwoordelijk voor het historisch gedeelte van het stadhuis. Het gebouw is de opvolger van een parochieschool van de St. Stevenskerk. Dit is nog te herkennen aan de twaalf apostelbeelden aan de gevel. Daarom werd de Latijnse school door de burgers ook wel de ‘Apostolische school’ genoemd. De parochieschool kwam eind 14e eeuw in handen van het Nijmeegse stadsbestuur, omdat de burgers zich zorgen maakten over de kwaliteit van het onderwijs. Het onderwijsprogramma was heel anders als tegenwoordig. De leerlingen waren vooral bezig met de klassieke talen, die zij leerden aan de hand van Griekse en Romeinse schrijvers. Vakken als economie en natuurkunde stonden niet op het programma. Verder werd de leerlingen geleerd hoe zij zich goed moesten gedragen. Bij ongewenst gedrag binnen of buiten de school, zoals ongehoorzaamheid of dronkenschap, waren lijfstraffen niet ongewoon. De school bood een goede basis voor een opleiding tot priester of een universitaire studie.
In de Latijnse school werd niet alleen onderwijs gegeven, er werd ook flink gefeest. De gilden hielden er hun vergaderingen en er waren wilde feesten en braspartijen, onder andere gegeven door het stadsbestuur. De kelder bood ruimte aan het vleeshuis en op zolder werd graan opgeslagen.
Onderwijs in de 19de eeuw
De Latijnse school had in 1816 als personeel een rector, conrector en praeceptor (een leraar klassieke talen), waaraan na enkele jaren een leraar wiskunde werd toegevoegd. Via het ministerie van Kunsten en Wetenschappen bewaakte de centrale overheid de kwaliteit van het onderwijspeil van de Latijnse School.<ref>Raadssignaten, 1816, f. 199 v.</ref> In deze situatie kwam na 1824 enige verandering. De Latijnse school kreeg er naast de praeceptor een leraar levende talen bij. De wiskundeleraar ging wis- en natuurkunde geven en er kwam een leraar Hebreeuws, die overigens een aanstelling kreeg zonder dat daar een betaling uit de stadskas tegenover stond. Naast dit onderwijzend personeel had de school nog een 'claviger', een conciërge, in dienst.<ref>Voor informatie over de huisregels van het stedelijk gymnasium, zie: Reglement voor het stedelijk gymnasium te Nijmegen, Nijmegen 1847.</ref>
Ander voortgezet onderwijs bleef lange tijd in de planningsfase. In 1850 kwam er uiteindelijk een Ambachtsschool. Het Stedelijk Gymnasium komt voort uit de Latijnse school.
Voetnoten
<references/>
Bronnen
- Gruppelaar, L., Lokaal bestuur en stedelijke overheid te Nijmegen, 1816-1851, Gemeentearchief Nijmegen, Nijmegen, 1994.
- Bureau Archeologie en Monumenten gemeente Nijmegen.
Verantwoording
Bewerking van de resultaten van onderzoek, gedaan in de jaren 1994-1996, naar lokaal bestuur en gemeentelijke overheid in Nijmegen door Lisette Kuijper (Regionaal Archief Nijmegen, 2010)