Algemene gegevens | |
---|---|
Naam : | NV Nijmeegsche Tramwegmaatschappij |
Andere naam (namen): |
|
Bestaansperiode: | 1888 - 1922 |
Rechtsvorm: | Naamloze Vennootschap |
Voorganger(s): |
|
Opvolger(s): |
|
Hoger orgaan: |
|
Archief | |
Het archief van deze organisatie is in beheer bij het Regionaal Archief Nijmegen. De toegang met de beschrijving van de stukken is bereikbaar via deze link: | |
![]() Naar beschrijving archief |
Tot aan de opheffing van de vestingstatus in 1874 kon de stad Nijmegen niet worden aangesloten op het landelijk spoorwegnet. In 1865 kwam er wel buiten de vestingmuren een spoorwegverbinding met het Duitse Kleef tot stand. Na de opheffing van de vestingstatus opende op 15 juni 1879 opende de Staatsspoorwegen (S.S.) de lijn Arnhem-Nijmegen, op 4 juni 1881 de Zuid-Ooster Spoorweg Maatschappij de lijn Tilburg en op 1 mei 1883 de S.S. de lijn Venlo-Nijmegen. De verschillende hotels uit de Benedenstad kochten diligences en omnibussen om de gasten naar en van het station te brengen in aansluiting op de treinen.
Tot aan de opening van de Nederlandse spoorwegen werd het vervoer tussen de vesting en de omliggende plaatsen verzorgd door diligences. Het vervoer naar het westen vond goeddeels plaats met schepen op de Waal, die hun eindpunt hadden langs de Waalkade. Stedelijk openbaar vervoer was er niet, omdat de afstanden betrekkelijk klein waren, binnen de vesting niet onbelangrijke hoogteverschillen overwonnen moesten worden en de aard van de bevolking van Beneden- en Bovenstad ver uiteen liep. Het verkeer tussen Nijmegen en het gehucht St. Anna geschiedde te voet langs een weg, die buiten de Molenpoort tussen allerlei lunetten en andere vestingwerken door kronkelde.
De Nijmeegsche Tramweg-Maatschappij (NTM) werd op 23 november 1888 opgericht. Vanaf 30 juni 1889 exploiteerde deze smalsporige stoomtram- en paardentramlijnen in Nijmegen.
De volgende trajecten werden geopend:
Vanaf 1 januari 1913 exploiteerde de dochteronderneming N.V. Stoomtram Maas en Waal voor de NTM de lijn Nijmegen – Neerbosch, waarna deze maatschappij de lijn geheel overnam per 1 januari 1916, als onderdeel van de lijn Nijmegen – Wamel. Als zelfstandige onderneming exploiteerde de maatschappij de lijn tot 1934. Hierna is Stoomtram Maas en Waal met bussen gaan rijden en werd de dienst overgenomen door de Maas-Buurtspoorweg.
Op 16 oktober 1907 besloot de gemeente Nijmegen om zelf de exploitatie van een toekomstig elektrisch tramnet ter hand te nemen en nam daartoe op 18 juni 1910 de concessies van de stadslijnen van de Nijmeegsche Tramweg Maatschappij over. De Gemeentetram Nijmegen (GTN) werd opgericht op 4 juni 1911.
Het gedeelte van Nijmegen naar Beek werd op 1 januari 1913 overgenomen door de GTN, die de lijn elektrificeerde en exploiteerde als lijn 2. Kort na de elektrificatie werd de lijn verlengd naar Berg en Dal via het zogenaamde bergspoor waarbij de tramlijn zichzelf middels een betonnen viaduct kruiste om hoogte te winnen. In 1922 werd het gedeelte tussen Nijmegen en Neerbosch Witte Poort in gebruik genomen door de GTN als lijn 3 en geëlektrificeerd.
Op 26 juli 1922 werd de NTM opgeheven; doch het heeft nog tot 1943 geduurd voordat de laatste aandelen verrekend waren.
Nijmegen
Inleiding van de toegang op het archief door J. Ceulemans. (1979)