De schutterij is duidelijk van en voor de stad. De Nationale Militie daarentegen is, zoals de naam al aangeeft, landelijk. Het betreft hier een onderdeel van de landmacht, waarvoor in eerste instantie vrijwilligers worden gerecruteerd en in tweede instantie lotelingen. De stad zorgt voor de administratieve uitvoering van de wet op de Nationale Militie. Evenals bij de schutterij is deze taak toevertrouwd aan de tweede secretaris.
De Nationale Militie is dus in tegenstelling tot de schutterij geen onderdeel van de lokale overheid. Wel heeft het Nijmeegs stadsbestuur door de administratieve bemoeienis met deze militie ook archieven gevormd voor deze tak van de landmacht.
Vanaf 1913 verandert de naam van de nationale militie in militie. Opgave wordt gedaan van het aantal ingeschrevenen in de gemeente voor de (nationale) militie en van de daadwerkelijk ingelijfden bij respectievelijk de militie te land en ter zee. Sinds 1861[1] bestaat er een algemene conscriptie van negentienjarigen.
Tot 1922 verandert er niets aan de militie. Vanaf dat jaar valt de nationale militie onder het hoofdstuk dienstplicht. In dat hoofdstuk wordt achtereenvolgens melding gemaakt van de ingeschreven dienstplichtigen (de nieuwe lichtingen) en de ingeschrevenen in de registers van de voormalige landstorm en landweer. Ook wordt in het gemeenteverslag het aantal verlofgangers gemeld in de registers van de voormalige militie en in de registers van de dienstplichtigen (oude lichtingen).
In de gemeenteverslagen maakt vanaf 1931 het hoofdstuk dienstplicht plaats voor het hoofdstuk landsverdediging. Uitgesplitst in allerlei categorieën wordt een opsomming gegeven van de Nijmeegse dienstplichtigen.[2] Het hoofdstuk militaire zaken/landsverdediging betreft de nationale overheid. De bemoeienis van het lokaal bestuur is hier slechts administratief-registrerend van aard.
Bewerking van de resultaten van onderzoek, gedaan in de jaren 1994-1996, naar lokaal bestuur en gemeentelijke overheid in Nijmegen door Lisette Kuijper (Regionaal Archief Nijmegen, 2010)