Polder van Beek

Uit Het Digitale Huis
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Let op: deze website is momenteel onder constructie. Helaas zullen hierdoor niet alle pagina's naar behoren functioneren. Onze excuses voor het ongemak!

Algemene gegevens
Naam : Polder van Beek
Andere naam (namen):

{{#if: Boven- en benedenwaterpolders van Beek (tot 1921)| * Andere naam::Boven- en benedenwaterpolders van Beek (tot 1921)|}} {{#if: | * [[Andere naam::{{{Andere naam2}}}]]|}} {{#if: | * [[Andere naam::{{{Andere naam3}}}]]|}} {{#if: | * [[Andere naam::{{{Andere naam4}}}]]|}}

Bestaansperiode: Beginjaar:: - Eindjaar::
Rechtsvorm: Rechtsvorm::
Voorganger(s):

{{#if: | * [[opvolger van::{{{Voorganger1}}}]]|}} {{#if: | * [[opvolger van::{{{Voorganger2}}}]]|}} {{#if: | * [[opvolger van::{{{Voorganger3}}}]]|}} {{#if: | * [[opvolger van::{{{Voorganger4}}}]]|}}

Opvolger(s):

{{#if: Polderdistrict Circul van de Ooij| * voorganger van::Polderdistrict Circul van de Ooij|}} {{#if: | * [[voorganger van::{{{Opvolger2}}}]]|}} {{#if: | * [[voorganger van::{{{Opvolger3}}}]]|}} {{#if: | * [[voorganger van::{{{Opvolger4}}}]]|}}

Hoger orgaan:

{{#if: | Hoger orgaan::|}}

Archief
{{#if: http://studiezaal.nijmegen.nl/ran/_detail.aspx?xmldescid=2126492984%7C Het archief van deze organisatie is in beheer bij het Regionaal Archief Nijmegen. De toegang met de beschrijving van de stukken is bereikbaar via deze link:
|}}

{{#if: | Vindplaats archief:|}}

{{#if: http://studiezaal.nijmegen.nl/ran/_detail.aspx?xmldescid=2126492984%7C Icoon archief.png
|}}{{#if: http://studiezaal.nijmegen.nl/ran/_detail.aspx?xmldescid=2126492984%7CNaar beschrijving archief|}}{{#if: | |}}

{{#if: De watersnood van 1926 richtte in het rivierengebied veel schade aan. De Provincie stelde nieuwe normen voor de bandijken vast. Samen met de buitenpolder Erlecom werden het westelijk deel van de Ooijsebandijk en de daarop aansluitende Erlecomsedam tot het vereiste peil verhoogd. Het oostelijk deel van de Ooijsebandijk werd zo een slaperdijk.
Na de voltooiing van de dijkverzwaring in 1937 bleek het wenselijk om de polders, die door de verzwaarde dijk en dam gezamenlijk werden beschermd, in één waterschap onder te brengen. Op 1 oktober 1942 werden de polders van Erlecom en van Beek opgeheven en hun gebied als twee nieuwe afdelingen bij dat van het polderdistrict "Circul van de Ooij" gevoegd. De oude Ooijpolder vormde de hoofdafdeling (1)

1) Provinciaal Blad 1942, nrs. 38 en 48. Zie ook inv.nrs. 817, 2932 en 3427|

Algemene context

De watersnood van 1926 richtte in het rivierengebied veel schade aan. De Provincie stelde nieuwe normen voor de bandijken vast. Samen met de buitenpolder Erlecom werden het westelijk deel van de Ooijsebandijk en de daarop aansluitende Erlecomsedam tot het vereiste peil verhoogd. Het oostelijk deel van de Ooijsebandijk werd zo een slaperdijk.
Na de voltooiing van de dijkverzwaring in 1937 bleek het wenselijk om de polders, die door de verzwaarde dijk en dam gezamenlijk werden beschermd, in één waterschap onder te brengen. Op 1 oktober 1942 werden de polders van Erlecom en van Beek opgeheven en hun gebied als twee nieuwe afdelingen bij dat van het polderdistrict "Circul van de Ooij" gevoegd. De oude Ooijpolder vormde de hoofdafdeling (1)

1) Provinciaal Blad 1942, nrs. 38 en 48. Zie ook inv.nrs. 817, 2932 en 3427 |}}

{{#if: In 1851 werden de boven- en benedenwaterpolders van Beek onder het gezag gesteld van het Reglement op het beheer der Rivierpolders in Gelderland.
De polders van Beek werden in het zuiden begrensd door de straatweg, in het oosten door de grens met Duitsland die toen nog langs het Mosterddijkje en het Wylermeer liep, aan de westzijde door de dijk die de grens met de polder van Ubbergen vormde, en ten noorden door het Mosterddijkje dat hier langs het Meer liep. De bovenwaterpolder, waarvan het niveau op ongeveer 9,80 m NAP lag, en de benedenwaterpolder, die op ongeveer 9,40 m NAP lag, werden gescheiden door de dam van de Verbindingsweg. De polders konden via drie sluisjes afwateren op het Meer (1). Als door het hoge water op het Meer die sluizen gesloten moesten blijven, dan konden de polders bemalen worden door twee draagbare windmolens, die 's winters in een loods konden worden opgeslagen. In 1857 en 1862 werden ze, niet meer van nut zijnde, verkocht. In 1910 is er een motorgemaal gebouwd in de zuid-westhoek bij de brug in de Verbindingsweg over het Meer.

Het onderscheid tusen de boven- en benedenwaterpolder was, behalve aanvankelijk fysiek door een aparte bemaling, alleen aanwezig in het geldelijk beheer. In 1908 werd deze administratieve scheiding opgeheven (2). Ten westen lag de Ubbergse polder, waarin de Nijmeegse stichting "De Beide Weeshuizen" de enige grondbezitter was, zodat een aparte waterschapsorganisatie daar niet nodig was. Bij hoog water bestond de ongewenste situatie dat het water soms uit de Ubbergse polder over de dijk in de benedenwaterpolder stroomde, waar het door het motorgemaal werd uitgeslagen. Op deze wijze draaide het Beekse gemaal ook voor deze niet-ingeland, hetgeen voor de polder een financieel nadelige zaak was. Daaraan kwam in 1921 een einde door de vereniging van de Ubbergse polder met de boven- en benedenwaterpolders onder de nieuwe naam "Polder van Beek" (3). Het gemaal kreeg in dat jaar een electrische aandrijving.
In 1930 werd het waterschap "Nijmegen-Duitsche Grens" opgericht, met als doel een gemeenschappelijke organisatie te vormen voor de bemaling van de drie Nederlandse polders, waaronder die van Beek, die op het Meer afwaterden. De voorzittend-poldermeester van Beek, G.J. Kokke, werd de eerste voorzitter van het dagelijks bestuur van het waterschap.
Zoals boven reeds vermeld, gingen in 1942 de polder van "Beek" en de buitenpolder "Erlecom" op in het polderdistrict "Circul van de Ooij".

1) L.A.J.W. Sloet, Bijdragen tot de kennis van Gelderland, 449 – 449
2) Inv.nr. 3422
3) Inv.nr. 3423|

Geschiedenis

In 1851 werden de boven- en benedenwaterpolders van Beek onder het gezag gesteld van het Reglement op het beheer der Rivierpolders in Gelderland.
De polders van Beek werden in het zuiden begrensd door de straatweg, in het oosten door de grens met Duitsland die toen nog langs het Mosterddijkje en het Wylermeer liep, aan de westzijde door de dijk die de grens met de polder van Ubbergen vormde, en ten noorden door het Mosterddijkje dat hier langs het Meer liep. De bovenwaterpolder, waarvan het niveau op ongeveer 9,80 m NAP lag, en de benedenwaterpolder, die op ongeveer 9,40 m NAP lag, werden gescheiden door de dam van de Verbindingsweg. De polders konden via drie sluisjes afwateren op het Meer (1). Als door het hoge water op het Meer die sluizen gesloten moesten blijven, dan konden de polders bemalen worden door twee draagbare windmolens, die 's winters in een loods konden worden opgeslagen. In 1857 en 1862 werden ze, niet meer van nut zijnde, verkocht. In 1910 is er een motorgemaal gebouwd in de zuid-westhoek bij de brug in de Verbindingsweg over het Meer.

Het onderscheid tusen de boven- en benedenwaterpolder was, behalve aanvankelijk fysiek door een aparte bemaling, alleen aanwezig in het geldelijk beheer. In 1908 werd deze administratieve scheiding opgeheven (2). Ten westen lag de Ubbergse polder, waarin de Nijmeegse stichting "De Beide Weeshuizen" de enige grondbezitter was, zodat een aparte waterschapsorganisatie daar niet nodig was. Bij hoog water bestond de ongewenste situatie dat het water soms uit de Ubbergse polder over de dijk in de benedenwaterpolder stroomde, waar het door het motorgemaal werd uitgeslagen. Op deze wijze draaide het Beekse gemaal ook voor deze niet-ingeland, hetgeen voor de polder een financieel nadelige zaak was. Daaraan kwam in 1921 een einde door de vereniging van de Ubbergse polder met de boven- en benedenwaterpolders onder de nieuwe naam "Polder van Beek" (3). Het gemaal kreeg in dat jaar een electrische aandrijving.
In 1930 werd het waterschap "Nijmegen-Duitsche Grens" opgericht, met als doel een gemeenschappelijke organisatie te vormen voor de bemaling van de drie Nederlandse polders, waaronder die van Beek, die op het Meer afwaterden. De voorzittend-poldermeester van Beek, G.J. Kokke, werd de eerste voorzitter van het dagelijks bestuur van het waterschap.
Zoals boven reeds vermeld, gingen in 1942 de polder van "Beek" en de buitenpolder "Erlecom" op in het polderdistrict "Circul van de Ooij".

1) L.A.J.W. Sloet, Bijdragen tot de kennis van Gelderland, 449 – 449
2) Inv.nr. 3422
3) Inv.nr. 3423 |Van deze organisatie is nog geen beschrijving beschikbaar.}}

{{#if: |

Taken en activiteiten

|}}

{{#if: Het onderscheid tusen de boven- en benedenwaterpolder was, behalve aanvankelijk fysiek door een aparte bemaling, alleen aanwezig in het geldelijk beheer. In 1908 werd deze administratieve scheiding opgeheven (zie 23.). In 1921 werd de Ubbergse polder verenigd met de boven- en benedenwaterpolders onder de nieuwe naam "Polder van Beek" (zie 24.).
De polder had een dagelijks bestuur van drie poldermeesters, die voor zes jaar waren benoemd door Gedeputeerde Staten uit een voordracht, opgemaakt door de Geërfdendag, de vergadering van de poldermeesters en de stemgerechtigde geërfden. In 1934, toen er een nieuw Rivierpolderreglement van kracht werd, werd de Geërfdendag vervangen door de Polderraad, waarin vier hoofdingelanden zitting hadden. Deze werden door de stemgerechtigde geërfden voor een termijn van zes jaar gekozen.|

Organisatie

Het onderscheid tusen de boven- en benedenwaterpolder was, behalve aanvankelijk fysiek door een aparte bemaling, alleen aanwezig in het geldelijk beheer. In 1908 werd deze administratieve scheiding opgeheven (zie 23.). In 1921 werd de Ubbergse polder verenigd met de boven- en benedenwaterpolders onder de nieuwe naam "Polder van Beek" (zie 24.).
De polder had een dagelijks bestuur van drie poldermeesters, die voor zes jaar waren benoemd door Gedeputeerde Staten uit een voordracht, opgemaakt door de Geërfdendag, de vergadering van de poldermeesters en de stemgerechtigde geërfden. In 1934, toen er een nieuw Rivierpolderreglement van kracht werd, werd de Geërfdendag vervangen door de Polderraad, waarin vier hoofdingelanden zitting hadden. Deze werden door de stemgerechtigde geërfden voor een termijn van zes jaar gekozen. |}}

{{#if: {{#if:-|locatie periode::-:|}}plaatsnaam::Beek adres:: {{#if:|locatie in googlemaps|}}
|

Locatie

{{#if:-|locatie periode::-:|}}plaatsnaam::Beek adres:: {{#if:|locatie in googlemaps|}}
|}} {{#if: |

|}} {{#if: In 1851 werden de boven- en benedenwaterpolders van Beek onder het gezag gesteld van het Reglement op het beheer der Rivierpolders in Gelderland.
De polders van Beek werden in het zuiden begrensd door de straatweg, in het oosten door de grens met Duitsland die toen nog langs het Mosterddijkje en het Wylermeer liep, aan de westzijde door de dijk die de grens met de polder van Ubbergen vormde, en ten noorden door het Mosterddijkje dat hier langs het Meer liep. De bovenwaterpolder, waarvan het niveau op ongeveer 9,80 m NAP lag, en de benedenwaterpolder, die op ongeveer 9,40 m NAP lag, werden gescheiden door de dam van de Verbindingsweg. De polders konden via drie sluisjes afwateren op het Meer (1). Als door het hoge water op het Meer die sluizen gesloten moesten blijven, dan konden de polders bemalen worden door twee draagbare windmolens, die 's winters in een loods konden worden opgeslagen. In 1857 en 1862 werden ze, niet meer van nut zijnde, verkocht. In 1910 is er een motorgemaal gebouwd in de zuid-westhoek bij de brug in de Verbindingsweg over het Meer.

Het onderscheid tusen de boven- en benedenwaterpolder was, behalve aanvankelijk fysiek door een aparte bemaling, alleen aanwezig in het geldelijk beheer. In 1908 werd deze administratieve scheiding opgeheven (2). Ten westen lag de Ubbergse polder, waarin de Nijmeegse stichting "De Beide Weeshuizen" de enige grondbezitter was, zodat een aparte waterschapsorganisatie daar niet nodig was. Bij hoog water bestond de ongewenste situatie dat het water soms uit de Ubbergse polder over de dijk in de benedenwaterpolder stroomde, waar het door het motorgemaal werd uitgeslagen. Op deze wijze draaide het Beekse gemaal ook voor deze niet-ingeland, hetgeen voor de polder een financieel nadelige zaak was. Daaraan kwam in 1921 een einde door de vereniging van de Ubbergse polder met de boven- en benedenwaterpolders onder de nieuwe naam "Polder van Beek" (3). Het gemaal kreeg in dat jaar een electrische aandrijving.
In 1930 werd het waterschap "Nijmegen-Duitsche Grens" opgericht, met als doel een gemeenschappelijke organisatie te vormen voor de bemaling van de drie Nederlandse polders, waaronder die van Beek, die op het Meer afwaterden. De voorzittend-poldermeester van Beek, G.J. Kokke, werd de eerste voorzitter van het dagelijks bestuur van het waterschap.
Zoals boven reeds vermeld, gingen in 1942 de polder van "Beek" en de buitenpolder "Erlecom" op in het polderdistrict "Circul van de Ooij".

1) L.A.J.W. Sloet, Bijdragen tot de kennis van Gelderland, 449 – 449
2) Inv.nr. 3422
3) Inv.nr. 3423| {{#if: * Sloet, L.A.J.W., Bijdragen tot de kennis van Gelderland. Arnhem, 1852 - 1855|

Bronnen

  • Sloet, L.A.J.W., Bijdragen tot de kennis van Gelderland. Arnhem, 1852 - 1855

|}} |}}

{{#if: In 1851 werden de boven- en benedenwaterpolders van Beek onder het gezag gesteld van het Reglement op het beheer der Rivierpolders in Gelderland.
De polders van Beek werden in het zuiden begrensd door de straatweg, in het oosten door de grens met Duitsland die toen nog langs het Mosterddijkje en het Wylermeer liep, aan de westzijde door de dijk die de grens met de polder van Ubbergen vormde, en ten noorden door het Mosterddijkje dat hier langs het Meer liep. De bovenwaterpolder, waarvan het niveau op ongeveer 9,80 m NAP lag, en de benedenwaterpolder, die op ongeveer 9,40 m NAP lag, werden gescheiden door de dam van de Verbindingsweg. De polders konden via drie sluisjes afwateren op het Meer (1). Als door het hoge water op het Meer die sluizen gesloten moesten blijven, dan konden de polders bemalen worden door twee draagbare windmolens, die 's winters in een loods konden worden opgeslagen. In 1857 en 1862 werden ze, niet meer van nut zijnde, verkocht. In 1910 is er een motorgemaal gebouwd in de zuid-westhoek bij de brug in de Verbindingsweg over het Meer.

Het onderscheid tusen de boven- en benedenwaterpolder was, behalve aanvankelijk fysiek door een aparte bemaling, alleen aanwezig in het geldelijk beheer. In 1908 werd deze administratieve scheiding opgeheven (2). Ten westen lag de Ubbergse polder, waarin de Nijmeegse stichting "De Beide Weeshuizen" de enige grondbezitter was, zodat een aparte waterschapsorganisatie daar niet nodig was. Bij hoog water bestond de ongewenste situatie dat het water soms uit de Ubbergse polder over de dijk in de benedenwaterpolder stroomde, waar het door het motorgemaal werd uitgeslagen. Op deze wijze draaide het Beekse gemaal ook voor deze niet-ingeland, hetgeen voor de polder een financieel nadelige zaak was. Daaraan kwam in 1921 een einde door de vereniging van de Ubbergse polder met de boven- en benedenwaterpolders onder de nieuwe naam "Polder van Beek" (3). Het gemaal kreeg in dat jaar een electrische aandrijving.
In 1930 werd het waterschap "Nijmegen-Duitsche Grens" opgericht, met als doel een gemeenschappelijke organisatie te vormen voor de bemaling van de drie Nederlandse polders, waaronder die van Beek, die op het Meer afwaterden. De voorzittend-poldermeester van Beek, G.J. Kokke, werd de eerste voorzitter van het dagelijks bestuur van het waterschap.
Zoals boven reeds vermeld, gingen in 1942 de polder van "Beek" en de buitenpolder "Erlecom" op in het polderdistrict "Circul van de Ooij".

1) L.A.J.W. Sloet, Bijdragen tot de kennis van Gelderland, 449 – 449
2) Inv.nr. 3422
3) Inv.nr. 3423|

Verantwoording

{{#if: G. Boomsma|Inleiding van de toegang op het archief door G. Boomsma.|}} {{#if:1996|(1996)|}}

|}}


{{#if: 1.1 Bestuursinstellingen| |}} {{#if: 07 Waterstaat| |}} {{#if: | [[Categorie:]] |}} {{#if: | [[Categorie:]] |}}

{{#if:692| |}}