Putten en pompen
Let op: deze website is momenteel onder constructie. Helaas zullen hierdoor niet alle pagina's naar behoren functioneren. Onze excuses voor het ongemak!
De zorg voor het drinkwater lag van oudsher bij de stedelijke magistraat. Nijmegen had dankzij haar zandbodem goed drinkwater. Nagenoeg elk huis had zijn eigen put. Was er geen put, dan had de bewoner recht op een aandeel van de put van zijn buurman, getuige de protocollen van verkoop van de huizen. En wie geen put bezat kon ook op straat terecht: de put in de Houtstraat genoemd in een stuk uit 1393 was hier een voorbeeld van.
Het schoonhouden van de putten was, zoals de raadssignaten van die tijd laten zien, een groot probleem. Er lagen weliswaar deksels op de putten maar niet iedereen nam de moeite die te sluiten. De putmeester kon er in 1614 zelfs een schelling boete voor heffen. Putmeesters kregen geen vergoeding voor hun werk, wel genoten zij enige voorrechten, zoals vrijheid van burgerwachten en putgelden. De reparatie van putten en pompen diende te worden bekostigd door de bezitters van de huizen in de buurt. Daarbij waren kloosters en gasthuizen vrijgesteld. De stad stelde soms hulpmiddelen ter beschikking.
In de zestiende eeuw werden pompen uitgevonden. Deze gingen de putten vervangen. Men mocht alleen tegen betaling water halen bij de pomp. Met de betaling van de pompgelden ging het nog wel eens mis, zodanig zelfs dat de pompmeesters in 1677 werden geautoriseerd om ‘paratelick te executeeren’: eigendommen konden ‘in den Lombard worden gebracht’. Vanaf 1724 werden alle publieke pompen door de stad onderhouden en gerepareerd. Daartoe werd het straatgeld van alle huizen met de helft verhoogd. Voor huizen met putten gold een kwart verhoging. In de tweede helft van de achttiende eeuw waren alle putten verdwenen. Pas in 1879 kwam de stad in het bezit van een waterleiding en begonnen ook de pompen langzaam te verdwijnen.
Bronnen
Regionaal Archief Nijmegen, Wetenschappelijke correspondentie, inv.nr. 563-540 (z.j.). H.D.J. van Schevichaven, Penschetsen uit Nijmegen’s verleden, Nijmegen 1898, p.141-148.
Commentaar
<comments hideForm="false"/> of, lees de overige commentaren ...