Regulierenklooster en Regulierenkerk

Uit Het Digitale Huis
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Let op: deze website is momenteel onder constructie. Helaas zullen hierdoor niet alle pagina's naar behoren functioneren. Onze excuses voor het ongemak!

De basis van het Nijmeegse regulierenklooster werd gelegd door Ludeken de Meij van Wezel, een rijk man, die in 1366 burger van Nijmegen was geworden. Hij stichtte een armengasthuis buiten de Windmolenpoort. De Molenstraat was toen nog een landweg. In 1402 schonk hij het gasthuis aan frater Johan de Waal, prior van het regulierenklooster Bethlehem in Zwolle, die er een klooster van de Windesheimer observantie inrichtte, een convent van reguliere kanunniken die leefde volgens de regel van Sint Augustinus. De fraters bouwden het huis uit tot een zeer groot aan Sint Catharina gewijd klooster. Door verlegging van de stadsmuur kwam het klooster, zeer tegen de zin van de kloosterlingen, binnen de muren van de stad te liggen.

Na de inname van de stad door prins Maurits in 1591 werd het kloostercomplex een huis voor oude mannen en vrouwen, sinds 1681 Oud Burgeren Gasthuis genoemd. Het klooster werd in 1848 afgebroken en vervangen door een neoclassicistisch gebouw naar ontwerp van de stadsarchitect Pieter van der Kemp. Tot de afbraak in 1969 domineerde het de Molenstraat. Thans ligt hier winkelpassage De Molenpoort.

De kerk werd na de Reductie bestemd voor de hervormde eredienst. In 1808 bepaalde Lodewijk Napoleon dat de kerk, samen met de Broerskerk, moest worden overgedragen aan de katholieken. In 1818 verlieten de jezuïeten hun schuilkerk aan de Lage markt en namen zij de regulierenkerk in gebruik. Op het einde van de negentiende eeuw werd de kerk gesloopt. Op de plaats kwam de monumentale, neogotische Sint Ignatiuskerk. Deze kreeg bij de heiligverklaring van Petrus Canisius de naam Petrus Canisiuskerk. De kerk raakte in 1944 zeer zwaar beschadigd. In 1960 verrees een nieuw bedehuis waarin de bewaard gebleven neogotische koorpartij werd opgenomen.

Bronnen

Regionaal Archief Nijmegen, Wetenschappelijke correspondentie, inv.nr. 559-010t (ca. 1985).