Romeins badhuis
Let op: deze website is momenteel onder constructie. Helaas zullen hierdoor niet alle pagina's naar behoren functioneren. Onze excuses voor het ongemak!
Na de verwoestingen als gevolg van de Bataafse opstand van 69-70 na Chr. bouwden de Romeinen op de Hunnerberg een nieuwe legerplaats voor het Tiende Legioen. Ter hoogte van het huidige Waterkwartier bouwden zij een nieuwe stad. Rond het jaar 100 kreeg deze stad van keizer Trajanus het stadsrecht, het marktrecht en zijn familienaam Ulpius. Ulpia Noviomagus Batavorum, zoals de stad voluit heette, was de grootste stad in de lage landen. Midden 2e eeuw woonden er naar schatting zo´n 5000 à 6000 mensen. Het was een echte Romeinse stad meteen rechthoekig stratenpatroon en muren en poorten zoals veel Romeinse steden. De stadontwikkelde zich tot een levendig handelscentrum met minstens twee tempels én een badhuis.
Op het terrein van de voormalige Honigfabriek (de ‘soepkeet’) werden in 1992 bij opgravingen sporen van dit openbare badgebouw gevonden, daterend uit de 2e eeuw. Er zijn restanten aangetroffen van een koudwater-, lauwwater- en warmwaterbad en sporen van het verwarmingssysteem, de dubbele vloer, de stookplaats en de ruimte waar zich het reservoir bevond dat het warme water leverde. In het gebouw was vloer- en muurverwarming. Hete lucht, aangevoerd uit de stookruimte, circuleerde in de ruimte tussen de twee vloeren en werd via rookkanalen in de holle wanden naar het dak afgevoerd, zodat vloer en muren warm aanvoelden.
In het badhuis had je alle gelegenheid om jezelf te verzorgen en schoon te maken. Je kon warme, lauwe en koude baden nemen, je kon je laten masseren en er waren ook een soort zweethokken (sauna’s). Voor de lichaamsverzorging gebruikte men net als tegenwoordig kammen, scharen, spiegels enz. Vóór het baden werd de huid met olie ingewreven en daarna schraapte men met een metalen krabber olie en vuil van het lichaam.
Het badhuis vervulde een belangrijke sociale functie voor de bewoners van de stad. Het was een ontmoetingsplaats, waar naast het baden gezwommen, gegeten en gebabbeld werd. De Nijmeegse thermen hadden een oppervlakte van 90 x 90 m., tweemaal zo groot als de thermen van Heerlen. Dat zegt iets over de belangrijkheid van Ulpia Noviomagus. Maar van die stad en van de thermen is weinig over. De ruïne van het badhuis werd een soort steengroeve van natuursteen. Gedolven stenen werden in de tweede helft van de 13e eeuwgebruikt om de eerste stenen funderingen en kelders in het middeleeuwse Nijmegen te bouwen.
Verantwoording
Tekst uit de tentoonstelling voor het 51e canonvenster Bad- en zwemcultuur (2013)
Commentaar
<comments hideForm="false"/> of, lees de overige commentaren ...