Stadsbibliotheek
Let op: deze website is momenteel onder constructie. Helaas zullen hierdoor niet alle pagina's naar behoren functioneren. Onze excuses voor het ongemak!
In 1605 besloot de stedelijke raad zijn boekenbezit te inventariseren, boeken van geen of weinig waarde te verkopen en een begin te maken met een nieuwe verzameling. Binnen het stadhuis werd een ruimte ingericht voor de bibliotheek. In de lijst van stedelijke ambten verscheen een bibliothecaris. Alle boeken werden van het stadswapen voorzien en Guilielmus Veldius, leraar aan de Latijnse School, kreeg enkele malen een bedrag uitbetaald voor het schilderen van titels op boeken. In 1628 kreeg de ‘liberie’ een ruimere behuizing in een ruimte boven de refter van het voormalige dominicanenklooster. In 1637 en 1659 werd het boekenbezit aanzienlijk uitgebreid, nadat de magistraat bepaald had dat alle leden van de magistraat en hoge ambtenaren verplicht waren een boek ten geschenke te geven. Die uitbreiding van de bibliotheek was welkom, omdat het boekenbezit ook ter beschikking was gesteld aan de in 1656 opgerichte Kwartierlijke Academie en de professoren de stadsbibliotheek als te mager van inhoud hadden gekwalificeerd. In 1663 werd de boekerij overgebracht naar het academiegebouw, de Commanderie van St. Jan. De Franse troepen namen bij hun terugtocht in 1674 het grootste gedeelte van de bibliotheek mee. Het restant werd in 1689 teruggebracht naar het stadhuis, waar het een plaats kreeg in de rekenkamer.
In 1886 werd opnieuw een stadsbibliotheek opgericht, de gemeentebibliotheek. Deze was echter geen lang leven beschoren, mede omdat er in die tijd steeds meer openbare leeszalen en boekerijen verschenen. In 1931 vond de feitelijke opheffing plaats toen drieduizend boeken aan de universiteitsbibliotheek in bruikleen worden gegeven.
Bronnen
Regionaal Archief Nijmegen, Wetenschappelijke correspondentie, inv.nr. 588-060 (1982).
Commentaar
<comments hideForm="false"/> of, lees de overige commentaren ...