Sterrenbossen in en om Nijmegen
Let op: deze website is momenteel onder constructie. Helaas zullen hierdoor niet alle pagina's naar behoren functioneren. Onze excuses voor het ongemak!
Inleiding
Sterrenbossen zijn een uiting van de barokke tuinarchitectuur uit het eind van de zeventiende eeuw, maar de eerste sterrenbossen werden al in de zestiende eeuw aangelegd. Zijn naam ontleent het sterrenbos aan het lanenpatroon: vanuit een centraal punt in het bos waaieren lanen als de stralen van een ster uit. In en om Nijmegen werden in tussen 1700 en 1900 diverse sterrenbossen aangelegd. Sommige zijn verdwenen, andere zijn geheel of gedeeltelijk bewaard gebleven.
Oorsprong
De aanleg van sterrenbossen stond in verband met de (her)inrichting van landgoederen en buitenplaatsen vanaf het begin van de achttiende eeuw. Landgoederen komen in oorsprong uit de middeleeuwen en waren in bezit van de adel. Een landgoed bestond uit een mengeling van bouwland, weiland en bos met hakhout. Opbrengsten uit de pacht, de verkoop van groenten, fruit en hout hielden het goed deels in stand. Op het landgoed stond vaak een versterkt huis of kasteel, waar de landheer verbleef. Voorbeelden in de omgeving van het middeleeuwse Nijmegen waren De Duckenburg, De Hulsen en Ubbergen.
Na de Tachtigjarige Oorlog werd het rustiger en nam de welvaart toe. Kastelen werden verbouwd tot statige landhuizen en direct rondom het huis ontstond een lustverblijf met siertuinen, vijvers, fraaie bomen, een oranjerie, koetshuis en een theekoepel. De tuinen werden in de Franse stijl aangelegd, met rechte lanen, strakke geometrische patronen, zichtlijnen en zoveel mogelijk symmetrie. De grote voorbeelden waren de paleistuinen van Versailles uit 1668-1685 (André le Nôtre) en Het Loo (Daniël Marot).
Gebruik
Het bos werd nog steeds geëxploiteerd, maar vanaf eind zeventiende eeuw verenigde de landgoedeigenaar het nuttige met het aangename. Het bos werd als sterrenbos voor de jacht ingericht: de jager installeerde zich in het middelpunt en als wild vanuit het dichtbegroeide bos overstak, hoefde de jager slechts te schieten.
De eerste sterrenbossen waren klein van omvang vanwege het geringe bereik van geweren. Later werden ze groter. In de eerste helft van de achttiende eeuw legden steeds meer landgoedeigenaren de bossen louter voor de sier aan. Hoewel de mode van de Franse geometrische tuin in de negentiende eeuw plaats maakte voor de Engelse landschappelijke tuin, werden veel sterrenbossen in stand gehouden.
Vorm en ligging
In een sterrenbos waaieren minimaal vijf paden vanuit een centraal punt straalsgewijs (als een ster) en in rechte lijn uit door een bos. Bossen met zes of acht lanen komen het meeste voor. Ze zijn vierkant of rechthoekig van vorm en worden vaak omzoomd door rechte paden. Sommige sterrenbossen werden rijk uitgevoerd, met geometrische padenpatronen als cirkels en ruiten. Één of enkele lanen werden georiënteerd op landschapselementen, zoals op het landhuis, op kerktorens, bijzondere gebouwen, bouwwerken of rivieren. Soms werd het huis zelf midden in het sterrenbos geplaatst, zoals huis Brakkenstein. Vaak lag het bos aan een voorname laan, leidend naar het huis of naar de doorgaande weg.
In een sterrenbos dat voor de jacht was bedoeld, werd in het middelpunt een ronde ondiepe kuil met gras aangelegd. Van daaruit kon de jager het bos goed overzien. Van landgoed Heyendaal is bekend dat eigenaar Frans Jurgens begin twintigste eeuw drijvers bij zich had die het wild voor hem uit de dichte bossen joegen.
In sterrenbossen die voor de sier waren aangelegd lag in het midden geen kuil, maar een uitzichtpunt in de vorm van een heuveltje, vanwaar de bezoeker of de landgoedbewoner in alle richtingen kon kijken.
De bossen zijn overal in Nederland te vinden: zowel in vlakke gebieden als in heuvelachtig terrein, zowel in bosgebieden als in de polders. Er bestaat een duidelijke relatie met landgoederenzones, zoals de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwezoom.
Beplanting
De paden werden als lanen beplant met bijzondere loofbomen: beuken, linden of robinia’s (‘valse acacia’s’), een enkele keer met eiken. Het bos tussen de lanen bestond uit minder voorname bomen. De invulling was afhankelijk van de functie van het bos: in een productiebos ging het om dennenbossen, in siertuinen vaker om loofbossen en in een jachtbos was er lage en dichte ondergroei. Daarvoor waren onder andere rododendrons zeer geschikt.
Sterrenbossen in en rond Nijmegen: Heyendaal
Het meest bijzondere sterrenbos in de omgeving van Nijmegen was dat van landgoed Heyendaal. Het Heyingendael werd voor het eerst genoemd in 1532, maar kreeg pas twee eeuwen later zijn bosaanleg met stervormige paden. Adam Jacob Smits, heer van Horssen en burgemeester van Nijmegen, kreeg Heyendaal in 1734 via een executieverkoop in handen en breidde het landgoed van ongeveer 20 morgen uit tot 46 morgen. Hij was waarschijnlijk verantwoordelijk voor de aanleg van het bos. De sterrenbossen lagen aan weerszijden van de oprijlaan naar het landhuis, de huidige René Descartesdreef. Behalve twee kruisvormige bossen waren er ook sterrenbossen met acht lanen en extra versieringen met geometrische patronen.
Nadat margarinefabrikant Frans Jurgens het goed in 1912 in handen had gekregen, offerde hij een deel van de sterrenbossen op voor een tuin in landschapsstijl. Jurgens was echter een verwoed jager en liet daarom de sterrenbossen grotendeels intact. Hij liet een ondergroei van rododendrons aanplanten, waarin het wild zich kon ophouden.
Na de verkoop van Heyendaal aan de universiteit in 1949 startte de bouw van de medische faculteit. In de decennia daarop verdwenen met het landgoed ook de sterrenbossen, op enkele fragmenten na: Twee oude beukenlaantjes nabij de Erasmuslaan resteren.
Brakkenstein
In de eerste helft van de 18de eeuw werd op landgoed Brakkenstein een sterrenbos aangelegd, mogelijk in opdracht van Bernard Rappard, die het goed in 1717 in eigendom had. Het telde oorspronkelijk acht lanen en vier lanen rondom. Van de acht lanen was de noord-zuidas gericht op de toren van de St. Stevenskerk, terwijl de lange hoofdas was georiënteerd op hofstede De Valenbaert aan de Groesbeekseweg. Sinds begin 19de eeuw zijn er van de acht lanen nog vier over. Hieraan staan nog wel verschillende beuken die tot de oorspronkelijke aanplant behoren: ze zijn zo’n 250 tot 300 jaar oud!
Begin twintigste eeuw kreeg het landgoed, tot dan toe grotendeels bestaand uit bos, een makeover en ontstond het parkachtige landschap zoals we dat nu nog kennen. Mede dankzij vrij recente nieuwe aanplant is de laanstructuur van het landgoed nu erg goed herkenbaar.
Watermeerwijk en Uilenput
De Nijmeegse burgemeester Cornelis Beeckman was de stichter van landgoed Watermeerwijk ten zuiden van Berg en Dal. Hij bemachtigde er in 1648 circa 42 hectare land en bracht het in cultuur. Beeckmans erfgenamen verkochten Watermeerwijk in 1681 aan Frederik van Heuckelom, secretaris van de Nijmeegse magistraat. Hij verfraaide het goed rond 1730 met een sterrenbos en beukenlanen. Een deel van Watermeerwijk werd omstreeks 1690 afgesplitst en werd Uilenput. Daar legde de Nijmeegse procureur Arnold de Mist in dezelfde periode een sterrenbos met beukenlanen aan.
Het sterrenbos van Uilenput vervaagde in de loop der jaren: van de acht lanen resteren er nu nog twee. De negen lanen van Watermeerwijk bleven in aanleg intact tot op de dag van vandaag. De huidige beukenbeplanting is echter niet oorspronkelijk.
Watermeerwijk is nog steeds in particuliere handen en niet toegankelijk voor publiek – hetzelfde geldt overigens voor de Uilenput. De lanen van het sterrenbos zijn van buitenaf wel te zien. Het middelpunt van het bos ligt op een heuveltop, waarop een eenvoudig bankje staat.
Mariënbosch
Aan de Sophiaweg tussen klooster Mariënbosch en De Leemkuil ligt landgoed Mariënbosch. Daar liggen de restanten van een sterrenbos dat midden 19de eeuw werd aangelegd. Het gebied behoorde toen tot de gemeente Groesbeek. Oorspronkelijk telde het bos tien lanen, alle beplant met beuken. Nu zijn er nog vijf monumentale lanen over. De lanen komen bij elkaar op een lage ronde heuvel.
Nederrijkswald
Nabij de Muntberg achter Werkenrode, tussen Nijmegen en Groesbeek, ligt een sterrenbos in een simpele vorm. De stervormige padenstructuur met acht paden werd kort voor 1890 aangelegd in opdracht van Willem Elias Rijnbende (1809-1889), een grote bosbouwer. Het bos werd dan ook niet voor de jacht of voor de sier ingericht.
Oosterhout
Aan het sterrenbos op landgoed Oosterhout is een bijzonder verhaal verbonden. Het ontstaan van het ervan zou te maken heeft met een dijkdoorbraak, begin negentiende eeuw. Bij die doorbraak, waarbij de landhuizen Waaijenstein en Oosterhout werden verwoest, kolkte het water achter de dijk rond en ontstond een wiel. Het zand werd achter het wiel neergesmeten. Boeren groeven dat zand af en legden het als een heuvel neer achter de nieuwe dijk. In 1862 schijnt deze heuvel als vloedheuvel te hebben gediend. De Van Boetzelaers, eigenaars van Huis Oosterhout, herbouwden rond 1850 hun huis en lieten het zand liggen. Kort na 1900 gaven zij een nieuwe bestemming aan het heuveltje: Mr. Hendrik Johan Herman baron Van Boetzelaer en zijn vrouw Margaretha Laurentia de Beaufort lieten een sterrenbos aanleggen met acht paden die op het heuveltje uitkwamen. Bovenop stond een theezitje.
De aanleg van het sterrenbos is bewaard gebleven, maar de eikenlaanbeplanting is vrij jong. Ook het circa vier meter hoge heuveltje in het midden ligt er nog steeds. Het bos is overdag vrij toegankelijk.
Verdwenen sterrenbossen
Enkele sterrenbossen zijn in de loop der tijd compleet verdwenen. Bijvoorbeeld het bos van De Hulsen, een landgoed dat tot begin twintigste eeuw lag op de plek waar nu sportparken Vossendijk en Winkelsteeg en een deel van woonwijk Lankforst liggen. Daar waar nu de 14de en 42ste straat in Lankforst elkaar kruisen, lag een sterrenbosje met acht lanen. Begin negentiende eeuw was het bos al verdwenen. Ook het Jonkerbos had vanaf het derde kwart van de 19de eeuw een stervorm met zes lanen. Vanaf 1988 verdween het gehele bos door de bouw van de Emancipatiebuurt en het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis. Villa en Zaal Sterrebosch in Wijchen herinneren aan een klein sterrenbos dat bij kasteel Wijchen hoorde.
Bijzondere sterrenbossen elders
De hoeveelheid sterrenbossen in Nijmegen en omgeving is vrij groot, maar in het algemeen zijn ze niet bijzonder van opzet of formaat. Enkele sterrenbossen die dat wel zijn, zijn de volgende:
- Carolinaberg bij Dieren, het grootste sterrenbos in Nederland, met 14 lanen. Het werd vanaf 1757 aangelegd in opdracht van Anna, weduwe van prins Willem IV.
- Veldersbosch tussen Boxtel en Best, een van de grotere sterrenbossen in Nederland.
- Oude Warande in Tilburg, aangelegd in 1712. Aangelegd door de Heren van Tilburg op gemeenschappelijke gronden.
- Tiergarten in Kleef, vanaf 1658 aangelegd door Jacob van Campen in opdracht van Johan Maurits van Nassau-Siegen. De twaalf zichtassen werden georiënteerd op bijzondere bouwwerken en steden, waaronder de Zwanentoren, het Valkhof in Nijmegen en de St. Eusebius in Arnhem.
Bronnen
- Bouwer, K., Een notabel domein. De geschiedenis van het Nederrijkswald (Utrecht, 2003).
- Herwaarden, G.W., Buitenplaatsen (Zwolle/Zeist, 1998).
- Pey, I., Landgoed en huis Heyendaal (Nijmegen, 2005).
- Segers, Y., Ring van Arcadië. Landgoederen in Nijmegen (Nijmegen, 1999).
Verantwoording
Bewerking van de tekst van een lezing gegeven door Hylke Roodenburg in 2012.
Commentaar
<comments hideForm="false"/> of, lees de overige commentaren ...