In 1914 wordt het Steuncomité 1914 voor Nijmegen opgericht, als tijdelijke bijzondere zorginstelling tijdens de Eerste Wereldoorlog. Na de oorlog wordt het comité opgeheven, omdat arbeiders van steunuitkeringen lui zouden worden.
Bij de omslag van armenzorg naar maatschappelijke zorg hebben de crisisjaren ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog een rol gespeeld. Op 4 augustus 1914 wordt op initiatief van het R.K. Parochiaal Armbestuur een vergadering gehouden waarvoor alle voorzitters en secretarissen van de bij de Armenraad aangesloten instellingen zijn uitgenodigd. Uit deze vergadering ontstaat het "Steun-comité 1914 voor Nijmegen".[1]
Wanneer na de oorlog in Nederland de steuncomité's worden opgeheven, wordt daarmee niet het idee van bijzondere steun opgedoekt. Er ontstaat een vorm van zorg, de werklozensteun, die tussen de armenzorg en de werkloosheidsverzekeringen invalt.[2] Hiermee is een verdere stap richting moderne maatschappelijke zorg gezet. Tijdens de Eerste Wereldoorlog is het klimaat echter zeker in Nijmegen nog niet van dien aard dat het Steuncomité als een positieve maatschappelijke ontwikkeling wordt gezien. In het verslag van de Armenraad, dat evenals dat van het Steuncomité als bijlage in de jaarlijkse gemeenteverslagen is opgenomen, lezen we: "Met volle overtuiging kunnen we dan ook zeggen, dat hoe eerder de Steuncomité's verdwijnen, hoe beter het is voor onze volkskracht."[3] De Armenraad spreekt hier zijn angst uit dat steunuitkeringen de arbeiders lui maken, hij beschouwt het verschil tussen lonen en uitkeringen als te gering.
Bewerking van de resultaten van onderzoek, gedaan in de jaren 1994-1996, naar lokaal bestuur en gemeentelijke overheid in Nijmegen door Lisette Kuijper (Regionaal Archief Nijmegen, 2010)