Algemene gegevens | |
---|---|
Naam : | Vereeniging tot Beoefening der Practische Scheikunde Nijmegen |
Andere naam (namen): |
|
Bestaansperiode: | 1846 - 1867 |
Rechtsvorm: | Vereniging |
Voorganger(s): |
|
Opvolger(s): |
|
Hoger orgaan: |
|
Archief | |
Het archief van deze organisatie is in beheer bij het Regionaal Archief Nijmegen. De toegang met de beschrijving van de stukken is bereikbaar via deze link: | |
![]() Naar beschrijving archief |
In de eerste helft van de negentiende eeuw richtten de apothekers en artsen van Nijmegen en omgeving een aantal genootschappen op. Het Medisch Leesgezelschap (1814) en het Leesgezelschap ‘De Scheikunde Gehuldigd’ (1820) hadden de aanschaf van vakliteratuur op respectievelijk medisch en farmaceutisch gebied ten doel. Nadat de Plaatselijke Commissie van Geneeskundig Toevoorzicht, een door de provincie ingesteld orgaan dat toezicht hield op de gezondheidszorg, deze gezelschappen had verzocht zich ook met praktische aangelegenheden bezig te houden, werd in 1833 de Artsenijmengkundige Vereeniging opgericht, die een medicinale kruidentuin (de Hortus Botanicus) aan de Doddendaal beheerde en een apothekersopleiding verzorgde. Leden van deze vereniging richtten in 1840 de Vereeniging ter Beoefening van de Natuurkunde en in 1846 de Vereeniging tot Beoefening van Practische Scheikunde op, verenigingen die zich bezighielden met toegepaste wetenschap – het herhalen van in literatuur beschreven experimenten en het analyseren van monsters. Na 1850 begon het ledenaantal van deze genootschappen sterk te dalen; rond 1880 waren de meeste ter ziele gegaan. Hun functie als kennis- en opleidingsinstituut was inmiddels door vakscholen overgenomen.
De Vereeniging tot Beoefening van Practische Scheikunde werd op 31 januari 1846 opgericht door leden van de Artsenijmengkundige Vereeniging, bij wie de behoefte bestond aan ‘een inrichting voor Practische Scheikunde’. De nieuwe vereniging ondersteunde haar leden bij het verrichten van scheikundig onderzoek door boeken en instrumenten aan te schaffen. Verder organiseerde zij vijftien bijeenkomsten per jaar. Tijdens deze bijeenkomsten werd er verslag uitgebracht van verrichte experimenten en werden de leden – meest apothekers en dokters – in de gelegenheid gesteld nieuwe onderzoeksvoorstellen in te dienen. Incidenteel verrichte de vereniging ook onderzoek op verzoek van de Plaatselijke Commissie van Geneeskundig Toevoorzicht. Tot december 1857 kwam de vereniging frequent bijeen. Op 21 december 1857 werd besloten, gezien het krimpende ledenbestand, voorlopig geen bijeenkomsten meer te organiseren en geen contributie meer te innen. Na een sluimerend bestaan van bijna tien jaar werd op 29 mei 1867 tot ontbinding besloten. Boeken en instrumenten werden van de hand gedaan; het positieve saldo van de vereniging werd geschonken aan de Artsenijmengkundige Vereeniging ten behoeve van ‘eene pharmakognostische verzameling ter gebruike bij het onderwijs.’
De vereniging had twee doelen: ’Beoefening der Practische Scheikunde, zonder Theoretische behandeling geheel uit te sluiten’ en ’beoefening der verschillende wetenschappen, die op de Artsenijbereidkunde betrekking hebben.’
De leden van de vereniging kozen uit hun midden een vierkoppig bestuur (voorzitter, secretaris-penningmeester, boek- en werktuigbewaarder, adjunct). Elk jaar behoorde het oudst gekozen bestuurslid vervangen te worden; in de praktijk gebeurde dit niet steeds vanwege het geringe animo onder de leden voor een bestuursfunctie. Per stemming beslisten de leden over de toelating van nieuwe leden, over de aanschaf van instrumenten en boeken en over de onderzoeken die gepleegd moesten worden.
-:Nijmegen
Inleiding van de toegang op het archief door Andreas Caspers. (2015)