Wijkleggers

Uit Het Digitale Huis
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Let op: deze website is momenteel onder constructie. Helaas zullen hierdoor niet alle pagina's naar behoren functioneren. Onze excuses voor het ongemak!

In 1812 ging de gemeente Nijmegen een nieuw systeem hanteren voor het registreren van eigendommen, ter vervanging van het protocol van bezwaar. Deze kohieren en wijkleggers vormden de basis voor de heffing van grondbelasting. In 1832 werd de lokale registratie vervangen door het landelijke kadaster.

Digitale Studiezaal en Historische Atlas

Door onderzoek van de werkgroep Nijmegen in kaart gebracht (zie Huis- en grondeigenaren) zijn de huisnummers van begin negentiende eeuw en het kadastrale nummer uit 1832 en de beschrijvingen in het Protocol van bezwaar aan elkaar gekoppeld. Hiermee is dus een koppeling gemaakt tussen de diverse registraties van huiseigenaren. In de Digitale Studiezaal zijn de gegevens van de wijkleggers hierdoor niet alleen op naam van de eigenaar doorzoekbaar maar ook via het huisnummer of het kadastraal nummer. Het gaat om de volgende kohieren en wijkleggers:

  • Kohier der Grondbelasting (1812)
  • Kohier der Grondbelasting (1814)
  • Wijkleggers (circa 1820-1832)

De gegevens van de wijkleggers zijn ook in de Historische Atlas via de kaartlaag "perceelsgeschiedenis" te vinden. Hierdoor is via de kaart een koppeling te maken tussen een huidige locatie (adres) en het perceel in 1832.

Achtergrondinformatie

Op 21 oktober 1811 worden de gemeenten bij Keizerlijk Decreet (Bulletin des Lois,nr. 397) verplicht een nieuw systeem toe te passen, voor een rechtvaardige aanslag van grondbelasting: het kadastraal systeem. Onmiddellijke invoering heeft niet plaatsgevonden vanwege de politieke veranderingen. De gemeente Nijmegen is echter overgegaan op een systeem dat veel overeenkomst vertoont met de Franse voorschriften en met het later in 1832 ingevoerde kadastrale stelsel.

src=http://studiezaal.nijmegen.nl/HttpHandler//icoon.ico?icoon=14233271%7Curl=http://studiezaal.nijmegen.nl/ran/_detail.aspx?xmldescid=3619935"}}

Bron: Regionaal Archief Nijmegen

Nijmegen in 1830 met de wijken A,B,C en D (Hans Giesbertz)

De stad werd - met als middelpunt de blauwe steen, op de kruising Grotestraat, Burchtstraat, Broerstraat, Grote Markt - verdeeld in vier wijken die met de letters A, B, C en D worden aangeduid. Elk stuk onroerend goed krijgt een nummer, dus ook kerken, poorten, kruitmagazijnen enz. Op deze wijze worden alle eigendommen met hun eigenaren uit het jaar 1812 in een belastingregister geschreven.

Bij elk soort registratie, hetzij in akten, hetzij bij belastingaanslagen, verwijst men voortaan naar de wijk en het desbetreffende nummer van het perceel. Ook gaat men registers aanleggen waarin de eigenaren van de percelen binnen de wijken summier worden genoteerd. Hierdoor krijgt elke wijk haar eigen legger (boek). Elk nummer krijgt een bladzijde waarop de opeenvolgende eigenaren kunnen worden bijgeschreven. Deze registratie in zogeheten wijkleggers kan men beschouwen als een Nijmeegse voorloper van het kadaster dat in 1832 definitief wordt ingevoerd. Het enige dat ontbreekt is een goede kaart waarop de juiste ligging van de panden staat aangegeven. De wijkindeling A, B, C en D met doorlopende nummering per wijk blijft in de stad nog lang dienst doen als adresaanduiding.