Bestuursvormen

Uit Het Digitale Huis
Versie door Admin (overleg | bijdragen) op 3 aug 2023 om 21:56 (1 versie geïmporteerd)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Let op: deze website is momenteel onder constructie. Helaas zullen hierdoor niet alle pagina's naar behoren functioneren. Onze excuses voor het ongemak!

De oudst bekende - en uit stukken blijkende - bestuursvorm in de Lage Landen voor het gebied tussen de grote rivieren Rijn en Maas is de gouw of graafschap Betuwe. Deze bestuursindeling hangt samen met de politiek van de Carolingische vorsten vanaf de 8e eeuw: aansluiten bij door natuurlijke factoren bepaalde gebieden en die laten besturen door ambtenaren. Deze droegen in naam van de vorst zorg voor de verdediging, de rechtspleging en het beheer. Door verwording van de vorstelijke macht én de neiging van die ambtenaren om het bestuur binnen de familie te houden, leidde er toe dat het Rijk langzamerhand werd opgedeeld in graafschappen met een zekere autonomie.

Het Rijk van Nijmegen was door haar aparte ligging al een eigen kring in het graafschap Betuwe geworden. Na stichting van de burcht werd het ‘Rijk van Nijmegen’ van het graafschap afgescheiden en omgevormd tot een koninklijke heerlijkheid. De grafelijke bevoegdheden van bestuur en rechtspleging werden uitgeoefend door een koninklijk ambtenaar met de titel ‘castellanus’ (afgeleid van castella: kasteel of burcht), praefectus, comes (graaf) of burggraaf. Godfried, overleden in 1009, is vermoedelijk de eerste geweest.

Het Rijk van Nijmegen was dus het ambtsgebied van de burggraaf van Nijmegen. Hij oefende daar tot zeker het einde van de 16e eeuw, het Hoge Gericht uit, de rechtspleging in halszaken. In het begin werd hij daarbij geassisteerd door de schepenen van de stad Nijmegen. In 1384 werd hun taak overgenomen door inwoners van het Rijk van Nijmegen, toen een rechterlijke organisatie werd ingevoerd met ‘gerichtsbanken’ in Beuningen, Ewijk, Groesbeek, Niftrik, Ooi-Rijks, Persingen, Weurt, Wychen en Winssen-Rijks. In 1532 werd in de landbrief voor het Rijk van Nijmegen het aantal teruggebracht tot twee: Wychen en Beuningen. Groesbeek en Persingen waren uit het ambtsgebied van de burggraaf weggevallen door het ontstaan van de heerlijkheden Groesbeek en Ubbergen.

Maar de medewerking van de schepenen van Nijmegen was in 1384 niet helemaal verdwenen. Het bestuur was dan wel bij de burggraaf, maar het dagelijkse gericht van een gedeelte van het ambtsgebied werd waargenomen door de onderrichter en schepenen van Nijmegen. Dat gebied gaat al snel het ‘Schependom van Nijmegen’ heten. Het schependom is steeds bekend geweest als een tot de stad behorend gebied, al waren er verschillende buurtschappen. Zo waren Hees en Neerbosch al als buurtschap bekend sinds de 14e eeuw. Hatert was een samenvoeging van verschillende buurtschappen. Ook de buurtschappen werden vanuit de stad bestuurd: men benoemde er de schout, de veldwachter, de koster, de schoolmeester enz.

Bij de invoering van het kadastrale systeem in de 20’er jaren van de 19e eeuw sloot men aan bij de toen bestaande situatie: de stad Nijmegen en de drie kerkdorpen Hatert, Hees en Neerbosch.

Bronnen

Regionaal Archief Nijmegen, Wetenschappelijke correspondentie,


Commentaar

<comments hideForm="false"/> of, lees de overige commentaren ...