Commissie tot Oprichting van het Nationaal Gedenkteeken, afdeling Nijmegen
Let op: deze website is momenteel onder constructie. Helaas zullen hierdoor niet alle pagina's naar behoren functioneren. Onze excuses voor het ongemak!
Algemene gegevens | |
---|---|
Naam : | Commissie tot Oprichting van het Nationaal Gedenkteeken, afdeling Nijmegen |
Andere naam (namen): |
{{#if: Commissie tot Oprichting van het Nationaal Gedenkteeken, in herinnering aan het herkrijgen der Onafhankelijkheid van het Nederlandsch Volksbestaan in November 1813, onder de Souvereiniteit van het Huis van Orange, afdeling Nijmegen| * Andere naam::Commissie tot Oprichting van het Nationaal Gedenkteeken, in herinnering aan het herkrijgen der Onafhankelijkheid van het Nederlandsch Volksbestaan in November 1813, onder de Souvereiniteit van het Huis van Orange, afdeling Nijmegen|}} {{#if: Commissie Gedenkteeken 1813| * Andere naam::Commissie Gedenkteeken 1813|}} {{#if: | * [[Andere naam::{{{Andere naam3}}}]]|}} {{#if: | * [[Andere naam::{{{Andere naam4}}}]]|}} |
Bestaansperiode: | Beginjaar::1863 - Eindjaar::1870 |
Rechtsvorm: | Rechtsvorm:: |
Voorganger(s): |
{{#if: | * [[opvolger van::{{{Voorganger1}}}]]|}} {{#if: | * [[opvolger van::{{{Voorganger2}}}]]|}} {{#if: | * [[opvolger van::{{{Voorganger3}}}]]|}} {{#if: | * [[opvolger van::{{{Voorganger4}}}]]|}} |
Opvolger(s): |
{{#if: | * [[voorganger van::{{{Opvolger1}}}]]|}} {{#if: | * [[voorganger van::{{{Opvolger2}}}]]|}} {{#if: | * [[voorganger van::{{{Opvolger3}}}]]|}} {{#if: | * [[voorganger van::{{{Opvolger4}}}]]|}} |
Hoger orgaan: |
{{#if: | Hoger orgaan::|}} |
Archief | |
{{#if: http://studiezaal.nijmegen.nl/ran/_detail.aspx?xmldescid=2126490391%7C Het archief van deze organisatie is in beheer bij het Regionaal Archief Nijmegen. De toegang met de beschrijving van de stukken is bereikbaar via deze link: |}} {{#if: | Vindplaats archief:|}} | |
{{#if: http://studiezaal.nijmegen.nl/ran/_detail.aspx?xmldescid=2126490391%7C |}}{{#if: http://studiezaal.nijmegen.nl/ran/_detail.aspx?xmldescid=2126490391%7CNaar beschrijving archief|}}{{#if: | |}} |
{{#if: ====Aanleiding==== Op 30 november 1813 zette Willem Frederik van Oranje – de latere koning Willem I – voet aan wal op het strand van Scheveningen. Kort daarop blies het Franse leger de aftocht nadat het de Republiek 19 jaar lang had bezet. In 1863, een halve eeuw na de onafhankelijkheid, wilde de Nederlandse regering Frankrijk niet voor het hoofd stoten, een landelijke viering bleef dan ook uit. Een groep particulieren nam daarop het initiatief tot een feestelijke herdenking: op 3 februari richtten zij een ‘Hoofdcommissie voor de oprigting van een Nationaal Gedenkteken voor November 1813 enz.’ op.
De hoofdcommissie, onder voorzitterschap van prins Frederik, riep alle burgemeesters op om een plaatselijke commissie op te richten. Dat gebeurde in een ruime meerderheid van de 1138 gemeenten. In het katholieke zuiden van het land was de animo in het algemeen klein.
Gedenknaald en monument
De plaatselijke commissies kregen als taak een inzamelingsactie onder de bevolking te houden. Ook hadden zij inbreng in de keuze voor de vorm van het gedenkteken. Een monument in Den Haag kreeg de voorkeur boven een gedenknaald in Scheveningen en een Nationale Ambachtsschool in Amsterdam. Desondanks werd op 24 augustus 1865 in de duinen van Scheveningen toch ook een gedenknaald onthuld.
Al op 17 november 1863 legde koning Willem III op het – tot dan toe Willemsplein geheten – Plein 1813 in Den Haag de eerste steen voor het nationale gedenkteken. De onthulling van het 22 meter hoge monument vond precies zes jaar later plaats. Het staat er nog altijd.
In de zomer van 1870, ruim een halfjaar na de onthulling, werd de Hoofdcommissie opgeheven.|
Algemene context
Aanleiding
Op 30 november 1813 zette Willem Frederik van Oranje – de latere koning Willem I – voet aan wal op het strand van Scheveningen. Kort daarop blies het Franse leger de aftocht nadat het de Republiek 19 jaar lang had bezet. In 1863, een halve eeuw na de onafhankelijkheid, wilde de Nederlandse regering Frankrijk niet voor het hoofd stoten, een landelijke viering bleef dan ook uit. Een groep particulieren nam daarop het initiatief tot een feestelijke herdenking: op 3 februari richtten zij een ‘Hoofdcommissie voor de oprigting van een Nationaal Gedenkteken voor November 1813 enz.’ op.
De hoofdcommissie, onder voorzitterschap van prins Frederik, riep alle burgemeesters op om een plaatselijke commissie op te richten. Dat gebeurde in een ruime meerderheid van de 1138 gemeenten. In het katholieke zuiden van het land was de animo in het algemeen klein.
Gedenknaald en monument
De plaatselijke commissies kregen als taak een inzamelingsactie onder de bevolking te houden. Ook hadden zij inbreng in de keuze voor de vorm van het gedenkteken. Een monument in Den Haag kreeg de voorkeur boven een gedenknaald in Scheveningen en een Nationale Ambachtsschool in Amsterdam. Desondanks werd op 24 augustus 1865 in de duinen van Scheveningen toch ook een gedenknaald onthuld.
Al op 17 november 1863 legde koning Willem III op het – tot dan toe Willemsplein geheten – Plein 1813 in Den Haag de eerste steen voor het nationale gedenkteken. De onthulling van het 22 meter hoge monument vond precies zes jaar later plaats. Het staat er nog altijd.
In de zomer van 1870, ruim een halfjaar na de onthulling, werd de Hoofdcommissie opgeheven. |}}
{{#if: Diverse notabelen uit de gemeente Nijmegen traden toe als lid van de plaatselijke commissie, onder wie notaris W.C. Böhtlingk. Burgemeester Bijleveld was voorzitter. Tijdens de vergadering op 7 mei werd het bestuur benoemd.
Kritiek
De Gelderlander was uiterst kritisch over de samenstelling van de commissie: volgens de katholieke krant zaten er bovenmatig veel mensen van buiten de stad tussen, uit de directe kringen van de (protestantse) burgemeester en uit families die bij de Franse inval in 1794 ‘om den Bataafschen vrijheidsboom dansten, na hem te hebben helpen planten.’
Bijeenkomsten
De plaatselijke commissie kwam vooral in 1863 en 1864 regelmatig bij elkaar en organiseerde in september 1863 een inzamelingsactie onder de Nijmeegse burgers. Nadien lijkt er van activiteit in de plaatselijke commissie weinig sprake meer te zijn geweest. De Hoofdcommissie in Den Haag bleef vergaderverslagen versturen, maar er zijn geen sporen van bijeenkomsten van de plaatselijke commissie.
Wel werd de plaatselijke commissie uitgenodigd bij de eerstesteenlegging en verschenen de namen van de leden in een album dat bij de onthulling aan de koning werd aangeboden.|
Geschiedenis
Diverse notabelen uit de gemeente Nijmegen traden toe als lid van de plaatselijke commissie, onder wie notaris W.C. Böhtlingk. Burgemeester Bijleveld was voorzitter. Tijdens de vergadering op 7 mei werd het bestuur benoemd.
Kritiek
De Gelderlander was uiterst kritisch over de samenstelling van de commissie: volgens de katholieke krant zaten er bovenmatig veel mensen van buiten de stad tussen, uit de directe kringen van de (protestantse) burgemeester en uit families die bij de Franse inval in 1794 ‘om den Bataafschen vrijheidsboom dansten, na hem te hebben helpen planten.’
Bijeenkomsten
De plaatselijke commissie kwam vooral in 1863 en 1864 regelmatig bij elkaar en organiseerde in september 1863 een inzamelingsactie onder de Nijmeegse burgers. Nadien lijkt er van activiteit in de plaatselijke commissie weinig sprake meer te zijn geweest. De Hoofdcommissie in Den Haag bleef vergaderverslagen versturen, maar er zijn geen sporen van bijeenkomsten van de plaatselijke commissie.
Wel werd de plaatselijke commissie uitgenodigd bij de eerstesteenlegging en verschenen de namen van de leden in een album dat bij de onthulling aan de koning werd aangeboden. |Van deze organisatie is nog geen beschrijving beschikbaar.}}
{{#if: Het doel was het inzamelen van geld voor de stichting van een nationaal gedenkteken.|
Taken en activiteiten
Het doel was het inzamelen van geld voor de stichting van een nationaal gedenkteken. |}}
{{#if: De plaatselijke commissie telde in april 1863 39 leden en benoemde in mei een voorzitter, twee secretarissen en een thesaurier (penningmeester). Een lid van de commissie werd afgevaardigd om deel te nemen aan de vergaderingen van de Hoofdcommissie. Eind 1869 telde de commissie nog 25 leden.|
Organisatie
De plaatselijke commissie telde in april 1863 39 leden en benoemde in mei een voorzitter, twee secretarissen en een thesaurier (penningmeester). Een lid van de commissie werd afgevaardigd om deel te nemen aan de vergaderingen van de Hoofdcommissie. Eind 1869 telde de commissie nog 25 leden. |}}
{{#if: {{#if:1863-1870|locatie periode::1863-1870:|}}plaatsnaam::Nijmegen adres:: {{#if:|locatie in googlemaps|}}
|
Locatie
{{#if:1863-1870|locatie periode::1863-1870:|}}plaatsnaam::Nijmegen adres:: {{#if:|locatie in googlemaps|}}
|}}
{{#if: |
|}} {{#if: Diverse notabelen uit de gemeente Nijmegen traden toe als lid van de plaatselijke commissie, onder wie notaris W.C. Böhtlingk. Burgemeester Bijleveld was voorzitter. Tijdens de vergadering op 7 mei werd het bestuur benoemd.
Kritiek
De Gelderlander was uiterst kritisch over de samenstelling van de commissie: volgens de katholieke krant zaten er bovenmatig veel mensen van buiten de stad tussen, uit de directe kringen van de (protestantse) burgemeester en uit families die bij de Franse inval in 1794 ‘om den Bataafschen vrijheidsboom dansten, na hem te hebben helpen planten.’
Bijeenkomsten
De plaatselijke commissie kwam vooral in 1863 en 1864 regelmatig bij elkaar en organiseerde in september 1863 een inzamelingsactie onder de Nijmeegse burgers. Nadien lijkt er van activiteit in de plaatselijke commissie weinig sprake meer te zijn geweest. De Hoofdcommissie in Den Haag bleef vergaderverslagen versturen, maar er zijn geen sporen van bijeenkomsten van de plaatselijke commissie.
Wel werd de plaatselijke commissie uitgenodigd bij de eerstesteenlegging en verschenen de namen van de leden in een album dat bij de onthulling aan de koning werd aangeboden.| {{#if: * De Gelderlander, 1863-1869.
- Historiek.net, gezien juli 2020.|
Bronnen
- De Gelderlander, 1863-1869.
- Historiek.net, gezien juli 2020.
|}} |}}
{{#if: Diverse notabelen uit de gemeente Nijmegen traden toe als lid van de plaatselijke commissie, onder wie notaris W.C. Böhtlingk. Burgemeester Bijleveld was voorzitter. Tijdens de vergadering op 7 mei werd het bestuur benoemd.
Kritiek
De Gelderlander was uiterst kritisch over de samenstelling van de commissie: volgens de katholieke krant zaten er bovenmatig veel mensen van buiten de stad tussen, uit de directe kringen van de (protestantse) burgemeester en uit families die bij de Franse inval in 1794 ‘om den Bataafschen vrijheidsboom dansten, na hem te hebben helpen planten.’
Bijeenkomsten
De plaatselijke commissie kwam vooral in 1863 en 1864 regelmatig bij elkaar en organiseerde in september 1863 een inzamelingsactie onder de Nijmeegse burgers. Nadien lijkt er van activiteit in de plaatselijke commissie weinig sprake meer te zijn geweest. De Hoofdcommissie in Den Haag bleef vergaderverslagen versturen, maar er zijn geen sporen van bijeenkomsten van de plaatselijke commissie.
Wel werd de plaatselijke commissie uitgenodigd bij de eerstesteenlegging en verschenen de namen van de leden in een album dat bij de onthulling aan de koning werd aangeboden.|
Verantwoording
{{#if: Hylke Roodenburg|Inleiding van de toegang op het archief door Hylke Roodenburg.|}} {{#if:2020|(2020)|}}
|}}
{{#if: 19.3 Evenementen en feestelijkheden| |}}
{{#if: | [[Categorie:]] |}}
{{#if: | [[Categorie:]] |}}
{{#if: | [[Categorie:]] |}}