Commissie van advies omtrent de vestiging der Katholieke Hoogeschool in de Gemeente Nijmegen

Uit Het Digitale Huis
Versie door Admin (overleg | bijdragen) op 3 aug 2023 om 21:54 (1 versie geïmporteerd)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Let op: deze website is momenteel onder constructie. Helaas zullen hierdoor niet alle pagina's naar behoren functioneren. Onze excuses voor het ongemak!

Algemene gegevens
Naam : Commissie van advies omtrent de vestiging der Katholieke Hoogeschool in de Gemeente Nijmegen
Andere naam (namen):

{{#if: Nijmeegse Universiteitscommissie| * Andere naam::Nijmeegse Universiteitscommissie|}} {{#if: NUC| * Andere naam::NUC|}} {{#if: | * [[Andere naam::{{{Andere naam3}}}]]|}} {{#if: | * [[Andere naam::{{{Andere naam4}}}]]|}}

Bestaansperiode: Beginjaar::1918 - Eindjaar::1920
Rechtsvorm: Rechtsvorm::overheid
Voorganger(s):

{{#if: | * [[opvolger van::{{{Voorganger1}}}]]|}} {{#if: | * [[opvolger van::{{{Voorganger2}}}]]|}} {{#if: | * [[opvolger van::{{{Voorganger3}}}]]|}} {{#if: | * [[opvolger van::{{{Voorganger4}}}]]|}}

Opvolger(s):

{{#if: | * [[voorganger van::{{{Opvolger1}}}]]|}} {{#if: | * [[voorganger van::{{{Opvolger2}}}]]|}} {{#if: | * [[voorganger van::{{{Opvolger3}}}]]|}} {{#if: | * [[voorganger van::{{{Opvolger4}}}]]|}}

Hoger orgaan:

{{#if: | Hoger orgaan::|}}

Archief
{{#if: http://studiezaal.nijmegen.nl/ran/_detail.aspx?xmldescid=2126484875%7C Het archief van deze organisatie is in beheer bij het Regionaal Archief Nijmegen. De toegang met de beschrijving van de stukken is bereikbaar via deze link:
|}}

{{#if: | Vindplaats archief:|}}

{{#if: http://studiezaal.nijmegen.nl/ran/_detail.aspx?xmldescid=2126484875%7C Icoon archief.png
|}}{{#if: http://studiezaal.nijmegen.nl/ran/_detail.aspx?xmldescid=2126484875%7CNaar beschrijving archief|}}{{#if: | |}}

{{#if: Nijmegen had al in 1911 aan de Sint Radboudstichting, die door de Nederlandse bisschoppen in 1905 was opgericht ter bevordering van het rooms-katholiek hoger onderwijs, laten weten dat de stad een toekomstige universiteit in haar midden verwelkomde.|

Algemene context

Nijmegen had al in 1911 aan de Sint Radboudstichting, die door de Nederlandse bisschoppen in 1905 was opgericht ter bevordering van het rooms-katholiek hoger onderwijs, laten weten dat de stad een toekomstige universiteit in haar midden verwelkomde. |}}

{{#if: Op 13 juli 1918 stemde de gemeenteraad, op voorstel van burgemeester Van Schaeck Mathon, in met een Commissie van Advies omtrent de vestiging der Katholieke Hoogeschool in de Gemeente Nijmegen, kortweg de Nijmeegse Universiteitscommissie (NUC). De eerste vergadering van de geheel katholieke adviescommissie had plaats op 3 augustus 1918.

De commissie vergaderde op het stadhuis, meestal op zaterdagmiddag. Volgens het notulenboek kwam zij veertien keer bijeen, het laatst op 3 maart 1920. Uit het verslag van deze vergadering blijkt niet dat de commissie dan ophoudt te bestaan. De NUC ontwierp een plan met een begroting dat de inrichting van de toekomstige universiteit schetste en tevens een vorm van samenwerking tussen de gemeente Nijmegen en de Sint Radboudstichting beoogde. Het episcopaat stelde vervolgens de Commissie van Voorlichting inzake de Stichting eener Roomsch-Katholieke Universiteit in met als belangrijkste taak dit plan te beoordelen. Uit de laatste geregistreerde notulen van de NUC blijkt dat de Commissie van Voorlichting, waarin ook NUC-lid Van der Velden zitting had, het plan, in weliswaar gewijzigde vorm, accepteerde en in meerderheid voor Nijmegen was als vestigingsplaats van de katholieke universiteit ‘onder voorbehoud dat de gemeente zal geven hetgeen noodig is om de stichting der Universiteit mogelijk te maken’. De belangrijkste doelstelling van de commissie was hiermee bereikt. In de zomer van 1920 begonnen rechtstreekse besprekingen tussen de Sint Radboudstichting en het gemeentebestuur, die in 1923 uitmondden in de vestiging van de RK Universiteit in Nijmegen.

Er is een tweetal brieven bewaard gebleven waaruit blijkt dat de commissie niet ophield te bestaan. De eerste brief, van de hand van voorzitter P.J.F. Daniels, gedateerd 4 oktober 1921, bevat een uitnodiging tot bijwoning van de commissievergadering ten stadhuize op donderdag 13 oktober 1921. De tweede brief, gedateerd 7 oktober 1921, is van W. Mulder S.J. die meedeelt verhinderd te zijn en tevens zijn ontslag aanbiedt als lid van de commissie.|

Geschiedenis

Op 13 juli 1918 stemde de gemeenteraad, op voorstel van burgemeester Van Schaeck Mathon, in met een Commissie van Advies omtrent de vestiging der Katholieke Hoogeschool in de Gemeente Nijmegen, kortweg de Nijmeegse Universiteitscommissie (NUC). De eerste vergadering van de geheel katholieke adviescommissie had plaats op 3 augustus 1918.

De commissie vergaderde op het stadhuis, meestal op zaterdagmiddag. Volgens het notulenboek kwam zij veertien keer bijeen, het laatst op 3 maart 1920. Uit het verslag van deze vergadering blijkt niet dat de commissie dan ophoudt te bestaan. De NUC ontwierp een plan met een begroting dat de inrichting van de toekomstige universiteit schetste en tevens een vorm van samenwerking tussen de gemeente Nijmegen en de Sint Radboudstichting beoogde. Het episcopaat stelde vervolgens de Commissie van Voorlichting inzake de Stichting eener Roomsch-Katholieke Universiteit in met als belangrijkste taak dit plan te beoordelen. Uit de laatste geregistreerde notulen van de NUC blijkt dat de Commissie van Voorlichting, waarin ook NUC-lid Van der Velden zitting had, het plan, in weliswaar gewijzigde vorm, accepteerde en in meerderheid voor Nijmegen was als vestigingsplaats van de katholieke universiteit ‘onder voorbehoud dat de gemeente zal geven hetgeen noodig is om de stichting der Universiteit mogelijk te maken’. De belangrijkste doelstelling van de commissie was hiermee bereikt. In de zomer van 1920 begonnen rechtstreekse besprekingen tussen de Sint Radboudstichting en het gemeentebestuur, die in 1923 uitmondden in de vestiging van de RK Universiteit in Nijmegen.

Er is een tweetal brieven bewaard gebleven waaruit blijkt dat de commissie niet ophield te bestaan. De eerste brief, van de hand van voorzitter P.J.F. Daniels, gedateerd 4 oktober 1921, bevat een uitnodiging tot bijwoning van de commissievergadering ten stadhuize op donderdag 13 oktober 1921. De tweede brief, gedateerd 7 oktober 1921, is van W. Mulder S.J. die meedeelt verhinderd te zijn en tevens zijn ontslag aanbiedt als lid van de commissie. |Van deze organisatie is nog geen beschrijving beschikbaar.}}

{{#if: De NUC verzamelde informatie, ontwierp een plan en onderhield contacten met zowel katholieke hoogwaardigheidsbekleders als het college van burgemeester en wethouders.|

Taken en activiteiten

De NUC verzamelde informatie, ontwierp een plan en onderhield contacten met zowel katholieke hoogwaardigheidsbekleders als het college van burgemeester en wethouders. |}}

{{#if: Wethouder P.J.F. Daniels trad op als voorzitter en gemeentesecretaris J.H.P.M. van der Grinten fungeerde als secretaris. De overige leden waren A.C.M. Bergé S.J. (rector van het Canisiuscollege, in 1919 opgevolgd door W. Mulder S.J., leraar aan het Canisiuscollege), G.B. Brom (leraar aan het Stedelijk Gymnasium), H.E.J.M. van der Velden (leraar aan het Stedelijk Gymnasium), Th.H.L.M. de Vreeze (gemeenteraadslid), J.M.A. Zoetmulder (inspecteur van Volksgezondheid, in 1919 opgevolgd door gemeenteraadslid J.G.C. Vriens).|

Organisatie

Wethouder P.J.F. Daniels trad op als voorzitter en gemeentesecretaris J.H.P.M. van der Grinten fungeerde als secretaris. De overige leden waren A.C.M. Bergé S.J. (rector van het Canisiuscollege, in 1919 opgevolgd door W. Mulder S.J., leraar aan het Canisiuscollege), G.B. Brom (leraar aan het Stedelijk Gymnasium), H.E.J.M. van der Velden (leraar aan het Stedelijk Gymnasium), Th.H.L.M. de Vreeze (gemeenteraadslid), J.M.A. Zoetmulder (inspecteur van Volksgezondheid, in 1919 opgevolgd door gemeenteraadslid J.G.C. Vriens). |}}

{{#if: {{#if:1918-1920|locatie periode::1918-1920:|}}plaatsnaam:: adres::Nijmegen {{#if:|locatie in googlemaps|}}
|

Locatie

{{#if:1918-1920|locatie periode::1918-1920:|}}plaatsnaam:: adres::Nijmegen {{#if:|locatie in googlemaps|}}
|}} {{#if: |

|}} {{#if: Op 13 juli 1918 stemde de gemeenteraad, op voorstel van burgemeester Van Schaeck Mathon, in met een Commissie van Advies omtrent de vestiging der Katholieke Hoogeschool in de Gemeente Nijmegen, kortweg de Nijmeegse Universiteitscommissie (NUC). De eerste vergadering van de geheel katholieke adviescommissie had plaats op 3 augustus 1918.

De commissie vergaderde op het stadhuis, meestal op zaterdagmiddag. Volgens het notulenboek kwam zij veertien keer bijeen, het laatst op 3 maart 1920. Uit het verslag van deze vergadering blijkt niet dat de commissie dan ophoudt te bestaan. De NUC ontwierp een plan met een begroting dat de inrichting van de toekomstige universiteit schetste en tevens een vorm van samenwerking tussen de gemeente Nijmegen en de Sint Radboudstichting beoogde. Het episcopaat stelde vervolgens de Commissie van Voorlichting inzake de Stichting eener Roomsch-Katholieke Universiteit in met als belangrijkste taak dit plan te beoordelen. Uit de laatste geregistreerde notulen van de NUC blijkt dat de Commissie van Voorlichting, waarin ook NUC-lid Van der Velden zitting had, het plan, in weliswaar gewijzigde vorm, accepteerde en in meerderheid voor Nijmegen was als vestigingsplaats van de katholieke universiteit ‘onder voorbehoud dat de gemeente zal geven hetgeen noodig is om de stichting der Universiteit mogelijk te maken’. De belangrijkste doelstelling van de commissie was hiermee bereikt. In de zomer van 1920 begonnen rechtstreekse besprekingen tussen de Sint Radboudstichting en het gemeentebestuur, die in 1923 uitmondden in de vestiging van de RK Universiteit in Nijmegen.

Er is een tweetal brieven bewaard gebleven waaruit blijkt dat de commissie niet ophield te bestaan. De eerste brief, van de hand van voorzitter P.J.F. Daniels, gedateerd 4 oktober 1921, bevat een uitnodiging tot bijwoning van de commissievergadering ten stadhuize op donderdag 13 oktober 1921. De tweede brief, gedateerd 7 oktober 1921, is van W. Mulder S.J. die meedeelt verhinderd te zijn en tevens zijn ontslag aanbiedt als lid van de commissie.| {{#if: * Brabers, J., ‘Van gemengd servet tot rooms tafellaken. Nijmegen en de komst van de katholieke universiteit, 1918-1923’, In: Jaarboek Numaga XLIV(1997), p. 96-126.

  • Lemmink, J.P.S., Trouw steeds ter zijde...: J.H.P.M. van der Grinten betrokken bij de r.k. Universiteit in wording (1918-1932), Nijmegen, 1993.|

Bronnen

  • Brabers, J., ‘Van gemengd servet tot rooms tafellaken. Nijmegen en de komst van de katholieke universiteit, 1918-1923’, In: Jaarboek Numaga XLIV(1997), p. 96-126.
  • Lemmink, J.P.S., Trouw steeds ter zijde...: J.H.P.M. van der Grinten betrokken bij de r.k. Universiteit in wording (1918-1932), Nijmegen, 1993.

|}} |}}

{{#if: Op 13 juli 1918 stemde de gemeenteraad, op voorstel van burgemeester Van Schaeck Mathon, in met een Commissie van Advies omtrent de vestiging der Katholieke Hoogeschool in de Gemeente Nijmegen, kortweg de Nijmeegse Universiteitscommissie (NUC). De eerste vergadering van de geheel katholieke adviescommissie had plaats op 3 augustus 1918.

De commissie vergaderde op het stadhuis, meestal op zaterdagmiddag. Volgens het notulenboek kwam zij veertien keer bijeen, het laatst op 3 maart 1920. Uit het verslag van deze vergadering blijkt niet dat de commissie dan ophoudt te bestaan. De NUC ontwierp een plan met een begroting dat de inrichting van de toekomstige universiteit schetste en tevens een vorm van samenwerking tussen de gemeente Nijmegen en de Sint Radboudstichting beoogde. Het episcopaat stelde vervolgens de Commissie van Voorlichting inzake de Stichting eener Roomsch-Katholieke Universiteit in met als belangrijkste taak dit plan te beoordelen. Uit de laatste geregistreerde notulen van de NUC blijkt dat de Commissie van Voorlichting, waarin ook NUC-lid Van der Velden zitting had, het plan, in weliswaar gewijzigde vorm, accepteerde en in meerderheid voor Nijmegen was als vestigingsplaats van de katholieke universiteit ‘onder voorbehoud dat de gemeente zal geven hetgeen noodig is om de stichting der Universiteit mogelijk te maken’. De belangrijkste doelstelling van de commissie was hiermee bereikt. In de zomer van 1920 begonnen rechtstreekse besprekingen tussen de Sint Radboudstichting en het gemeentebestuur, die in 1923 uitmondden in de vestiging van de RK Universiteit in Nijmegen.

Er is een tweetal brieven bewaard gebleven waaruit blijkt dat de commissie niet ophield te bestaan. De eerste brief, van de hand van voorzitter P.J.F. Daniels, gedateerd 4 oktober 1921, bevat een uitnodiging tot bijwoning van de commissievergadering ten stadhuize op donderdag 13 oktober 1921. De tweede brief, gedateerd 7 oktober 1921, is van W. Mulder S.J. die meedeelt verhinderd te zijn en tevens zijn ontslag aanbiedt als lid van de commissie.|

Verantwoording

{{#if: Nel Nabuurs|Inleiding van de toegang op het archief door Nel Nabuurs.|}} {{#if:2010|(2010)|}}

|}}


{{#if: 1.1 Bestuursinstellingen| |}} {{#if: 16.4 Wetenschappelijk onderwijs en onderzoek| |}} {{#if: | [[Categorie:]] |}} {{#if: | [[Categorie:]] |}}

{{#if:67| |}}