Duitse grensbewoners in de Tweede Wereldoorlog

Uit Het Digitale Huis
Versie door Admin (overleg | bijdragen) op 3 aug 2023 om 22:54 (1 versie geïmporteerd)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Let op: deze website is momenteel onder constructie. Helaas zullen hierdoor niet alle pagina's naar behoren functioneren. Onze excuses voor het ongemak!

Aanloop

31 januari 1933 was de dag van Hitler’s ‘Machtergreifung’; op 11 maart van dat jaar verbrandden Kleefse nazi’s zwart-rood-gele Duitse vlaggen: de ‘nieuwe tijd’ was begonnen. Een Klever burger zei tegen zijn kinderen: “Seht euch das gut an, da verbrennt die deutsche Freiheit”. Korte tijd later werden socialisten en leden van de Zentrumspartei beledigd en mishandeld. Tijdens de Kristallnacht op 9 november 1938 gingen de synagogen in Goch, Kalkar, Kleef en Ueden in vlammen op. Het dagboek van de pastoor van Kellen, Pastor Bullmann, toont aan hoe vanaf 1933 de druk van de nazi’s op de kerk langzaam groter werd door pesterijen, verboden en beperkingen. Enkele voorbeelden: op 27 juni 1937 werd de Sacramentsprocessie (Fronleichnam) niet verboden, maar wel aan knellende beperkingen onderworpen. Op 31 oktober 1937 hief de Gestapo de katholieke Jungmännervereine als ‘Staatsgefährliche Organisationen’ op, verzegelde de gebouwen en nam de inventarissen in beslag. De nazi’s draaiden de duimschroeven jaar na jaar verder aan.

Onder vuur

Voor het Rijnland begon de oorlog met de inval in Nederland op 10 mei 1940 en de eerste Britse luchtaanvallen. De eerste burgerdoden in het district Kleef vielen tijdens de eerste Britse luchtaanval op Kleef in de nacht van 12 op 13 mei 1940, waarbij vier vrouwen omkwamen. Tot september 1944 was het, afgezien van herhaaldelijk luchtalarm en kleine luchtaanvallen, rustig in het Duitse grensgebied, hoewel veel gezinnen leden onder het sneuvelen van hun zonen aan het front.

In september 1944 keerde de oorlog terug naar de Niederrhein. Na een eerste bombardement op 26 september werd Kleef op 7 oktober 1944 zwaar gebombardeerd in het kader van de op dezelfde dag afgelaste aanval Gatwick op het Roergebied. Het bombardement veranderde Kleef in een puinhoop met 600 doden; hetzelfde lot was die dag ook Emmerich beschoren. De meeste Kleefse burgers verlieten de stad. Op 13 oktober bevalen de nazi’s de evacuatie uit de Rode Zone, het frontgebied: iedereen die zich daar na 15 oktober ophield, zou als plunderaar en spion standrechterlijk worden ‘behandeld’. Deze zone bevatte ook nog bezette Nederlandse gebieden, waarvan de bevolking via Duitsland naar Noord-Nederland moest vertrekken. Het kwam vaak tot verbroedering van Nederlandse vluchtelingen met Duitse grensbewoners. Zij begrepen en hielpen elkaar.

In geallieerde handen

In de herfst- en wintermaanden van 1944-1945 werkten duizenden, Duitsers en buitenlanders, gedwongen of vrijwillig, aan het graven van stellingen en tankgrachten. De naam Veritable voor de aanval op het Roergebied werd op 7 december vastgesteld, maar deze moest wegens het op 16 december 1944 begonnen Duitse Ardennenoffensief worden uitgesteld. Eerdere afgelaste aanvallen op het Roergebied heetten Gatwick, Wyvern en Valediction. Op 7 februari begon Operation Veritable met zware bombardementen op Kleef en Goch; de volgende dag begon om 5 uur in de morgen het grondoffensief met zware artilleriebeschietingen. De Britten bereikten Kellen op 12 februari 1945, vier dagen na het begin van Veritable; de Duitse troepen bliezen dammen op, waardoor het gebied overstroomde. Een inwoonster van de Uedumerbruch beschreef de komst van de Canadezen. Voorafgaand aan hun komst op 27 februari was er zwaar trommelvuur in de nacht. Alles was kapotgeschoten. Canadese soldaten begroetten Duitse burgers spottend met ‘Heil Hitler’, want voor het gros van de geallieerde soldaten gold: Duitser = nazi. Zij en anderen werden geëvacueerd en kwamen terecht in het opvangkamp in Bedburg. De slag om de Niederrhein eindigde op 9 maart, nadat een laatste bruggehoofd aan de westoever was opgegeven. De bruggen bij Wesel werden op 10 maart opgeblazen.

Behandeling door de geallieerden

In het district Kleef vezamelden de geallieerden de burgers in februari en maart in kerken en scholen en evacueerden hen daarna; de meesten gingen naar Bedburg. Een getuige: ‘De Engelsen hielpen ons bij het instappen, maar zo ruw alsof vee werd ingeladen. Deze zin zal de instelling van veel soldaten hebben weergegeven’, staat op p. 160 van het boek Niederrheinisches Land im Krieg. Zeventig evacuées kwamen voor korte tijd in de Nijmeegse tuchtschool terecht, waar NSB’ers waren opgesloten; uiteindelijk gingen zij ook naar Bedburg. Half maart werd een strook van ruim 5 km langs de Rijn geëvacueerd – burgers waren ongewenst bij de overtocht over de Rijn, ze zouden Duitse verkenners informatie kunnen verschaffen over de voorbereidingen. Duizenden burgers moesten naar Bedburg, waar in totaal 25.000 mensen verbleven. Hun verzorging groeide de Britten boven het hoofd. In Bedburg was aan alles gebrek, de mensen leden onder grote ontberingen, er braken ziektes uit en er was een grote sterfte onder ouderen en baby’s, in totaal 367 personen. Soms sloegen Duitse granaten in. Het weer was meestal lenteachtig, maar bij regen was het een en al modder en water. In april liep het kamp leeg en als laatsten vertrokken half april de burgers van Kleef en Kellen. Bedburg werd 23 april gesloten, maar werd later nog als doorgangskamp voor repatriërenden gebruikt. De thuiskomende geëvacueerden troffen hun woonplaatsen verwoest en leeggeplunderd aan. Langzaam kwam het dagelijks leven weer op gang en de wederopbouw kon beginnen. Uit andere delen van Duitsland keerden tot in de herfst van 1945 door de nazi’s geëvacueerde Rijnlanders terug.

Martelaar

Na jarenlange nazi-onderdrukking kon het kerkelijk leven zich weer ongehinderd ontplooien. Het Kleverland heeft zijn martelaren, onder andere de priesterstudent Karl Leisner, tegenstander van het nationaal-socialisme, die door tbc in een sanatorium terecht kwam. Daar zei hij iets over de bomaanslag die Georg Elser op 8 november 1939 in München op Hitler pleegde, wat de Gestapo niet beviel. Leisner werd gearresteerd en bracht 5 jaar in Sachsenhausen en Dachau door, waar zijn tbc weer opvlamde. In Dachau werd hij door de bisschop van Clermont, Gabriel Piguet, tot priester gewijd en droeg zijn eerste en laatste mis op. Hij overleefde dit concentratiekamp, maar stierf op 12 augustus 1945 in een sanatorium bij München. Leisner werd in Kleef begraven, nu is zijn graf in de dom van Xanten; hij is zalig verklaard en zijn heiligverklaring is op gang gekomen.

Bronnen

  • W. Michelsen en P. Sliepenbeek, Niederrheinisches Land im Krieg. Ein Beitrag zur Geschichte des Zweiten Weltkrieges im Landkreis Kleve, Kleef 1964.
  • Biografie Karl Leisner (Duits)
  • Dagboek ‘Licht und Schatten, Chronik von St. Willibrord in Kellen, 1933-1944’.

Verantwoording

H. Maenen, Regionaal Archief Nijmegen, 2010.


Commentaar

<comments hideForm="false"/> of, lees de overige commentaren ...