Moormann, J.G.M.

Uit Het Digitale Huis
Versie door Admin (overleg | bijdragen) op 2 aug 2023 om 16:11 (1 versie geïmporteerd)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Let op: deze website is momenteel onder constructie. Helaas zullen hierdoor niet alle pagina's naar behoren functioneren. Onze excuses voor het ongemak!

Algemene gegevens
Naam : Moormann, J.G.M.
Andere naam (namen):

{{#if: Julianus Georg Marie Moormann| * Andere naam::Julianus Georg Marie Moormann|}} {{#if: | * [[Andere naam::{{{Andere naam2}}}]]|}} {{#if: | * [[Andere naam::{{{Andere naam3}}}]]|}} {{#if: | * [[Andere naam::{{{Andere naam4}}}]]|}}

Geboortedatum: Geboortedatum::24/05/1889
Overlijdensdatum: Overlijdensdatum::08/05/1974
Persoonsarchief
{{#if: http://studiezaal.nijmegen.nl/ran/_detail.aspx?xmldescid=2126497707%7C Het archief/de collectie van deze persoon is in beheer bij het Regionaal Archief Nijmegen. De toegang met de beschrijving van de stukken is bereikbaar via deze link:
|}}

{{#if: | Vindplaats archief:|}}

{{#if: http://studiezaal.nijmegen.nl/ran/_detail.aspx?xmldescid=2126497707%7C
|}}{{#if: http://studiezaal.nijmegen.nl/ran/_detail.aspx?xmldescid=2126497707%7CNaar beschrijving archief|}}{{#if: | |}}

{{#if: |

Algemene context

|}}

{{#if: Moormann werd geboren in Goor. In 1918 trouwde hij te Arnhem met Lucia Bernardina Josephina Haas. Ze kregen zes kinderen. Per 1 januari 1921 werd Moormann aangesteld als leraar Nederlands aan de HBS-B in Nijmegen. Het gezin verhuisde hiervoor vanuit Maastricht. In 1938 werd hij directeur van de school.

Van 1923-1932 studeerde hij in deeltijd Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rooms-katholieke universiteit. Hij promoveerde in 1932 op geheimtalen.

Het gezin Moormann speelde na de Duitse inval een belangrijke rol in het verzet. Moormann meldde zich aan om te helpen bij het opzetten van de afdeling Nijmegen van de Nederlandsche Unie, waar hij één van de propagandaleiders werd. Verder werkten meerdere gezinsleden voor het zogenoemde ‘Außenministerium’, dat hulp bood aan Nijmegenaren die probeerden aan de Arbeidsinzet te ontkomen. Moormann stelde ook zijn schoolgebouw ter beschikking als vergaderplaats voor de Landelijke Organisatie.

Toen in de loop van de oorlog het gebouw van het Canisius College werd gevorderd, stelde hij het schoolgebouw van de HBS ’s middags beschikbaar aan de scholieren van het gedupeerde college. Zijn eigen school bleef buiten schot dankzij zijn goede verstandhouding met de plaatselijke 'Wehrmachtbezirksverwaltung'.

In het voorjaar van 1944 werd een van Moormanns zoons, Jules jr., opgepakt. Bijna het hele gezin Moormann belandde tijdelijk in Kamp Vught. Nadat ze waren vrijgelaten moesten ze uit de krant vernemen dat zoon Jules jr. op 17 mei 1944 terechtgesteld was. Vader dook de rest van de oorlog onder. Zodra hij kon, zette hij zich in voor de bevrijding en een ordelijk herstel van machtsstructuren daarna. Hij bekleedde verschillende functies: in 1944-1946 was hij militair commissaris van het Militair Gezag en officier-fiscaal van het bijzonder gerechtshof te Arnhem, ressort Nijmegen. In april 1945 – en waarschijnlijk al eerder – was hij plaatselijk hoofd van de Binnenlandse Strijdkrachten in zijn geboorteplaats Goor.

In mei 1945 hervatte hij zijn werk als directeur van de HBS. Hij zat toen ook in de Adviescommissie Militaire Commissaris (ACMC). Per 1 oktober 1945 was hij door de chefstaf van het Militair Gezag tijdelijk benoemd tot Reserve Kapitein voor algemene dienst. Vanaf dezelfde datum was hij militair commissaris in het gebied van de ‘P.R.D.’ (waarschijnlijk is bedoeld de Politieke Opsporingsdienst POD, vanaf maart 1946 de Politieke Recherche Afdeling of PRA geheten) in Nijmegen, en wel als ‘Militaire Commissaris voor Inbewaringstelling en Vrijlating’. In die hoedanigheid had hij tot taak om personen te gelasten zich op gezette tijden te melden bij de autoriteiten. En in 1946 zat hij in het bestuur van de afdeling Nijmegen van de Stichting Toezicht Politieke Delinquenten.

Met ingang van 1 februari 1946 werd hij eervol ontheven uit zijn indeling bij het Militair gezag. Moormann bleef directeur van de HBS-B tot aan zijn pensioen in 1954.|

Levensloop

Moormann werd geboren in Goor. In 1918 trouwde hij te Arnhem met Lucia Bernardina Josephina Haas. Ze kregen zes kinderen. Per 1 januari 1921 werd Moormann aangesteld als leraar Nederlands aan de HBS-B in Nijmegen. Het gezin verhuisde hiervoor vanuit Maastricht. In 1938 werd hij directeur van de school.

Van 1923-1932 studeerde hij in deeltijd Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rooms-katholieke universiteit. Hij promoveerde in 1932 op geheimtalen.

Het gezin Moormann speelde na de Duitse inval een belangrijke rol in het verzet. Moormann meldde zich aan om te helpen bij het opzetten van de afdeling Nijmegen van de Nederlandsche Unie, waar hij één van de propagandaleiders werd. Verder werkten meerdere gezinsleden voor het zogenoemde ‘Außenministerium’, dat hulp bood aan Nijmegenaren die probeerden aan de Arbeidsinzet te ontkomen. Moormann stelde ook zijn schoolgebouw ter beschikking als vergaderplaats voor de Landelijke Organisatie.

Toen in de loop van de oorlog het gebouw van het Canisius College werd gevorderd, stelde hij het schoolgebouw van de HBS ’s middags beschikbaar aan de scholieren van het gedupeerde college. Zijn eigen school bleef buiten schot dankzij zijn goede verstandhouding met de plaatselijke 'Wehrmachtbezirksverwaltung'.

In het voorjaar van 1944 werd een van Moormanns zoons, Jules jr., opgepakt. Bijna het hele gezin Moormann belandde tijdelijk in Kamp Vught. Nadat ze waren vrijgelaten moesten ze uit de krant vernemen dat zoon Jules jr. op 17 mei 1944 terechtgesteld was. Vader dook de rest van de oorlog onder. Zodra hij kon, zette hij zich in voor de bevrijding en een ordelijk herstel van machtsstructuren daarna. Hij bekleedde verschillende functies: in 1944-1946 was hij militair commissaris van het Militair Gezag en officier-fiscaal van het bijzonder gerechtshof te Arnhem, ressort Nijmegen. In april 1945 – en waarschijnlijk al eerder – was hij plaatselijk hoofd van de Binnenlandse Strijdkrachten in zijn geboorteplaats Goor.

In mei 1945 hervatte hij zijn werk als directeur van de HBS. Hij zat toen ook in de Adviescommissie Militaire Commissaris (ACMC). Per 1 oktober 1945 was hij door de chefstaf van het Militair Gezag tijdelijk benoemd tot Reserve Kapitein voor algemene dienst. Vanaf dezelfde datum was hij militair commissaris in het gebied van de ‘P.R.D.’ (waarschijnlijk is bedoeld de Politieke Opsporingsdienst POD, vanaf maart 1946 de Politieke Recherche Afdeling of PRA geheten) in Nijmegen, en wel als ‘Militaire Commissaris voor Inbewaringstelling en Vrijlating’. In die hoedanigheid had hij tot taak om personen te gelasten zich op gezette tijden te melden bij de autoriteiten. En in 1946 zat hij in het bestuur van de afdeling Nijmegen van de Stichting Toezicht Politieke Delinquenten.

Met ingang van 1 februari 1946 werd hij eervol ontheven uit zijn indeling bij het Militair gezag. Moormann bleef directeur van de HBS-B tot aan zijn pensioen in 1954. |Van dit persoon is nog geen beschrijving beschikbaar.}}

{{#if: Taalkundige, leraar Nederlands, directeur HBS-B|

Beroep en activiteiten

Taalkundige, leraar Nederlands, directeur HBS-B |}}

{{#if: |

Familie

|}}

{{#if: {{#if:1921-1931|locatie periode::1921-1931:|}}plaatsnaam::Nijmegen adres::Heydenrijckstraat 11 {{#if:51.840155,5.877353|locatie in googlemaps|}}

{{#if:1931-1962|locatie periode::1931-1962:|}}plaatsnaam::Nijmegen adres::Mesdagstraat 8 {{#if:51.839102,5.879034|locatie in googlemaps|}}

{{#if:1962-1974|locatie periode::1962-1974:|}}plaatsnaam::Lent adres::Schoolstraat 1 {{#if:51.861585,5.866491|locatie in googlemaps|}}
|

Woonplaats(en)

{{#if:1921-1931|locatie periode::1921-1931:|}}plaatsnaam::Nijmegen adres::Heydenrijckstraat 11 {{#if:51.840155,5.877353|locatie in googlemaps|}}

{{#if:1931-1962|locatie periode::1931-1962:|}}plaatsnaam::Nijmegen adres::Mesdagstraat 8 {{#if:51.839102,5.879034|locatie in googlemaps|}}

{{#if:1962-1974|locatie periode::1962-1974:|}}plaatsnaam::Lent adres::Schoolstraat 1 {{#if:51.861585,5.866491|locatie in googlemaps|}}
|}}

{{#if: Moormann werd geboren in Goor. In 1918 trouwde hij te Arnhem met Lucia Bernardina Josephina Haas. Ze kregen zes kinderen. Per 1 januari 1921 werd Moormann aangesteld als leraar Nederlands aan de HBS-B in Nijmegen. Het gezin verhuisde hiervoor vanuit Maastricht. In 1938 werd hij directeur van de school.

Van 1923-1932 studeerde hij in deeltijd Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rooms-katholieke universiteit. Hij promoveerde in 1932 op geheimtalen.

Het gezin Moormann speelde na de Duitse inval een belangrijke rol in het verzet. Moormann meldde zich aan om te helpen bij het opzetten van de afdeling Nijmegen van de Nederlandsche Unie, waar hij één van de propagandaleiders werd. Verder werkten meerdere gezinsleden voor het zogenoemde ‘Außenministerium’, dat hulp bood aan Nijmegenaren die probeerden aan de Arbeidsinzet te ontkomen. Moormann stelde ook zijn schoolgebouw ter beschikking als vergaderplaats voor de Landelijke Organisatie.

Toen in de loop van de oorlog het gebouw van het Canisius College werd gevorderd, stelde hij het schoolgebouw van de HBS ’s middags beschikbaar aan de scholieren van het gedupeerde college. Zijn eigen school bleef buiten schot dankzij zijn goede verstandhouding met de plaatselijke 'Wehrmachtbezirksverwaltung'.

In het voorjaar van 1944 werd een van Moormanns zoons, Jules jr., opgepakt. Bijna het hele gezin Moormann belandde tijdelijk in Kamp Vught. Nadat ze waren vrijgelaten moesten ze uit de krant vernemen dat zoon Jules jr. op 17 mei 1944 terechtgesteld was. Vader dook de rest van de oorlog onder. Zodra hij kon, zette hij zich in voor de bevrijding en een ordelijk herstel van machtsstructuren daarna. Hij bekleedde verschillende functies: in 1944-1946 was hij militair commissaris van het Militair Gezag en officier-fiscaal van het bijzonder gerechtshof te Arnhem, ressort Nijmegen. In april 1945 – en waarschijnlijk al eerder – was hij plaatselijk hoofd van de Binnenlandse Strijdkrachten in zijn geboorteplaats Goor.

In mei 1945 hervatte hij zijn werk als directeur van de HBS. Hij zat toen ook in de Adviescommissie Militaire Commissaris (ACMC). Per 1 oktober 1945 was hij door de chefstaf van het Militair Gezag tijdelijk benoemd tot Reserve Kapitein voor algemene dienst. Vanaf dezelfde datum was hij militair commissaris in het gebied van de ‘P.R.D.’ (waarschijnlijk is bedoeld de Politieke Opsporingsdienst POD, vanaf maart 1946 de Politieke Recherche Afdeling of PRA geheten) in Nijmegen, en wel als ‘Militaire Commissaris voor Inbewaringstelling en Vrijlating’. In die hoedanigheid had hij tot taak om personen te gelasten zich op gezette tijden te melden bij de autoriteiten. En in 1946 zat hij in het bestuur van de afdeling Nijmegen van de Stichting Toezicht Politieke Delinquenten.

Met ingang van 1 februari 1946 werd hij eervol ontheven uit zijn indeling bij het Militair gezag. Moormann bleef directeur van de HBS-B tot aan zijn pensioen in 1954.| {{#if: * Wikipedia.

  • Savenije, L., Nijmegen, collaboratie en verzet. Een stad in oorlogstijd, Nijmegen, 2018.|

Bronnen

  • Savenije, L., Nijmegen, collaboratie en verzet. Een stad in oorlogstijd, Nijmegen, 2018.

|}} |}}

{{#if: Moormann werd geboren in Goor. In 1918 trouwde hij te Arnhem met Lucia Bernardina Josephina Haas. Ze kregen zes kinderen. Per 1 januari 1921 werd Moormann aangesteld als leraar Nederlands aan de HBS-B in Nijmegen. Het gezin verhuisde hiervoor vanuit Maastricht. In 1938 werd hij directeur van de school.

Van 1923-1932 studeerde hij in deeltijd Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rooms-katholieke universiteit. Hij promoveerde in 1932 op geheimtalen.

Het gezin Moormann speelde na de Duitse inval een belangrijke rol in het verzet. Moormann meldde zich aan om te helpen bij het opzetten van de afdeling Nijmegen van de Nederlandsche Unie, waar hij één van de propagandaleiders werd. Verder werkten meerdere gezinsleden voor het zogenoemde ‘Außenministerium’, dat hulp bood aan Nijmegenaren die probeerden aan de Arbeidsinzet te ontkomen. Moormann stelde ook zijn schoolgebouw ter beschikking als vergaderplaats voor de Landelijke Organisatie.

Toen in de loop van de oorlog het gebouw van het Canisius College werd gevorderd, stelde hij het schoolgebouw van de HBS ’s middags beschikbaar aan de scholieren van het gedupeerde college. Zijn eigen school bleef buiten schot dankzij zijn goede verstandhouding met de plaatselijke 'Wehrmachtbezirksverwaltung'.

In het voorjaar van 1944 werd een van Moormanns zoons, Jules jr., opgepakt. Bijna het hele gezin Moormann belandde tijdelijk in Kamp Vught. Nadat ze waren vrijgelaten moesten ze uit de krant vernemen dat zoon Jules jr. op 17 mei 1944 terechtgesteld was. Vader dook de rest van de oorlog onder. Zodra hij kon, zette hij zich in voor de bevrijding en een ordelijk herstel van machtsstructuren daarna. Hij bekleedde verschillende functies: in 1944-1946 was hij militair commissaris van het Militair Gezag en officier-fiscaal van het bijzonder gerechtshof te Arnhem, ressort Nijmegen. In april 1945 – en waarschijnlijk al eerder – was hij plaatselijk hoofd van de Binnenlandse Strijdkrachten in zijn geboorteplaats Goor.

In mei 1945 hervatte hij zijn werk als directeur van de HBS. Hij zat toen ook in de Adviescommissie Militaire Commissaris (ACMC). Per 1 oktober 1945 was hij door de chefstaf van het Militair Gezag tijdelijk benoemd tot Reserve Kapitein voor algemene dienst. Vanaf dezelfde datum was hij militair commissaris in het gebied van de ‘P.R.D.’ (waarschijnlijk is bedoeld de Politieke Opsporingsdienst POD, vanaf maart 1946 de Politieke Recherche Afdeling of PRA geheten) in Nijmegen, en wel als ‘Militaire Commissaris voor Inbewaringstelling en Vrijlating’. In die hoedanigheid had hij tot taak om personen te gelasten zich op gezette tijden te melden bij de autoriteiten. En in 1946 zat hij in het bestuur van de afdeling Nijmegen van de Stichting Toezicht Politieke Delinquenten.

Met ingang van 1 februari 1946 werd hij eervol ontheven uit zijn indeling bij het Militair gezag. Moormann bleef directeur van de HBS-B tot aan zijn pensioen in 1954.|

Verantwoording

Inleiding van de toegang op het archief {{#if: Hylke Roodenburg|door Hylke Roodenburg.|.}} {{#if:2019|(2019)|}} |}}

{{#if: 5.5 Tweede Wereldoorlog| |}} {{#if: 11 Families en personen| |}} {{#if: | [[Categorie:]] |}} {{#if: | [[Categorie:]] |}}


{{#if:Persoon||}}

{{#if:306| |}}