Van 1873 tot 1938 zorgt de barak voor lijders aan besmettelijke ziekten voor de verpleging en afzondering van de zieken in Nijmegen.
In 1873 richt de gemeente op het terrein van de voormalige gasfabriek van Schretlen en Co een lokaal in "tot verpleging en afzondering van lijders aan besmettelijke ziekten."[1] Vanaf 1882 dient daartoe een gebouw aan de Oude Weurtseweg/Koninginnelaan, dat als "Ziekenhuis" wordt opgevoerd bij de gebouwen in eigendom van de gemeente. Sinds 1892 komt de betrekking van "Bewaarder van ziekenhuis aan den Ouden Weurtschenweg" als betaalde functie voor in de gemeenteverslagen.[2] Enkele jaren later, in 1894, treden Burgemeester en Wethouders met de raad in overleg over een nieuw gebouw op een geschiktere locatie. De raad mag een voorstel daartoe indienen, maar het vinden van een goede locatie is blijkbaar niet gelukt. Op het eind van het tijdvak 1851-1919 heeft de gemeente nog steeds een bewaarder in dienst voor het 'ziekenhuis' aan de Oude Weurtseweg.
Een gemeentelijk ziekenhuis komt er ook niet voor de Tweede Wereldoorlog. Wel blijft de barak voor lijders aan besmettelijke ziekten bestaan. De functie van bewaarder van het ziekenhuis aan de Oude Weurtseweg gaat bij overlijden van de functionaris over op de weduwe van de bewaarder. Zij blijft tot aan haar pensioen, tot 1 januari 1938, bewaarster van het "Ziekenhuis". Het ontslag van de bewaarster lijkt tevens het einde te zijn van de barak voor lijders aan besmettelijke ziekten.[3]
Bewerking van de resultaten van onderzoek, gedaan in de jaren 1994-1996, naar lokaal bestuur en gemeentelijke overheid in Nijmegen door Lisette Kuijper (Regionaal Archief Nijmegen, 2010)