De Centrale Keuken functioneerde tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog voor het belang van volksvoeding, een goede voedselvoorziening en -distributie.
Tot de tijdelijke bijzondere zorg tijdens de Eerste Wereldoorlog kunnen we naast het Steuncomité 1914 ook rekenen de Centrale Keuken, de Commissie ter bevordering van het telen van voedingsmiddelen en het Gemeentelijk distributiebedrijf. De Centrale Keuken is opgericht op initiatief van het Steuncomité. Het bestuur ervan wordt gevormd door een aantal burgers en een wethouder die als gedelegeerde van het gemeentebestuur optreedt.[1]
De bemoeienis van de Nijmeegse overheid bestaat onder andere uit personele en materiële ondersteuning en uit de toezegging dat tekorten van de Centrale Keuken door de gemeente zullen worden aangevuld. De Keuken werkt met betaald personeel. Behalve een directrice, een directeur-administrateur en een opzichteres, zijn er in 1918 een twintigtal vaste en een dertigtal losse personeelsleden werkzaam. Zijn de Centrale Keuken en de commissie ter bevordering van het telen van voedingsmiddelen er vooral dankzij de bereidwillige medewerking van de gemeente, het distributiebedrijf is een volwaardig onderdeel van het gemeentelijk apparaat. Het distributiebedrijf is opgericht om uitvoering te geven aan de distributiewet van 19 augustus 1916. De gemeentes moeten waken over het belang van de volksvoeding en zorgen voor een doelmatige distributie van goederen. Het Nijmeegse College van Burgemeester en Wethouders acht het raadzaam dat het distributiebedrijf als nieuwe tak van dienst financiële zelfstandigheid krijgt. Met het in werking treden van de distributiewet op 24 augustus 1916 start het bedrijf als een financieel zelfstandige tak.[2]
Naast de nieuw opgerichte Distributiedienst wordt tijdens de Tweede Wereldoorlog ook de Centrale Keuken in ere hersteld. Volgens richtlijnen van het Rijksbureau voor de voedselvoorziening in oorlogstijd, afdeling centrale keukens, worden er in 1941 door de gemeente twee centrale keukens ingericht, een op de grote Markt en een in de Fort Kijk in de Potstraat.[3]
Bewerking van de resultaten van onderzoek, gedaan in de jaren 1994-1996, naar lokaal bestuur en gemeentelijke overheid in Nijmegen door Lisette Kuijper (Regionaal Archief Nijmegen, 2010)