Nijmegen heeft in de 19e eeuw een eerste en tweede stadssecretaris. Deze staan hiërarchisch direct onder de (president-) burgemeester. Vanaf 1851 is er slechts sprake van één gemeentesecretaris, die de steun en toeverlaat vormt van het bestuur en tevens hoofd is van de secretarie.
verzenden van een staat naar het ministerie van Financiën.
Verder hoort het tot de taak van beide secretarissen toe te zien of de klerken hun werkzaamheden goed verrichten. Werken de klerken niet naar behoren, dan dienen de secretarissen dit te rapporteren aan de burgemeesteren.
Door de gemeentewet van 1851 vindt aan de top van de ambtelijke hiërarchie belangrijke wijziging plaats. In plaats van de twee stadssecretarissen komt er nu één gemeentesecretaris. Burgemeester en wethouders bevelen C.C. Haverkamp en J. Stolk bij de raad aan, waarna de raad niet op de eerste maar op de tweede stadssecretaris zijn keus laat vallen. Ruim een week na zijn benoeming overlijdt Stolk al. Van 29 oktober tot 5 december is hoofd-ambtenaar C. de Roos waarnemend secretaris, waarna Mr. R.O.B. Verheijen de nieuwe gemeentesecretaris wordt. De gemeentewet geeft slecht een vage omschrijving van de taken van de secretaris: hij is de in de wet genoemde organen en commissies behulpzaam in alles wat het hun opgedragen bestuur betreft. In de instructie die de raad in zijn vergadering van 21 november 1851 opstelt worden zijn taken echter uitgebreid omschreven.[1]
In grote lijnen komt de instructie erop neer dat hij steun en toeverlaat is van het bestuur en tevens hoofd van de secretarie. Hij moet de nodige wets- en dossierkennis bezitten om zijn ambtenaren te instrueren en hij moet vraagbaak zijn voor het gemeentebestuur. Tevens beheert hij het archief. Raadsleden en Burgemeester en Wethouders mogen stukken meenemen, maar dan kan de secretaris vragen om een bewijs van ontvangst. Voor eventuele veranderingen binnen de secretarie kan hij na samenspraak met de griffier ter secretarie een voorstel doen aan B. en W.. De Nijmeegse secretaris is blijkbaar meer dan een zuiver uitvoerend dienaar van het lokaal bestuur. Hij mag ook zelf initiatieven nemen. In de instructie ontbreekt een gedetailleerde omschrijving van deeltaken. Over de administratieve bemoeienis met het garnizoen, één van de taken van de vroegere tweede stadssecretaris, rept de instructie met geen woord.
Bewerking van de resultaten van onderzoek, gedaan in de jaren 1994-1996, naar lokaal bestuur en gemeentelijke overheid in Nijmegen door Lisette Kuijper (Regionaal Archief Nijmegen, 2010)