header wiki – Huis van de Nijmeegse Geschiedenis

Stichting Altrade

Uit Huis van de Nijmeegse Geschiedenis

Versie door RAN2 (overleg | bijdragen) op 25 mrt 2014 om 15:07 (Tekst vervangen - 'QbrQ' door '<br/>')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken
Algemene gegevens
Naam : Stichting Altrade
Andere naam (namen):

Bestaansperiode: 2002 - 2007
Rechtsvorm: Stichting
Voorganger(s):

Opvolger(s):

Hoger orgaan:

Archief
Het archief van deze organisatie is in beheer bij het Regionaal Archief Nijmegen. De toegang met de beschrijving van de stukken is bereikbaar via deze link:
Icoon archief.png
Naar beschrijving archief

Algemene context

Nadat omstreeks 1970 de ergste woningnood voorbij was, verschoof de aandacht in de volkshuisvesting naar de bestaande woningvoorraad. Vooroorlogse arbeiderswijken die toen een halve eeuw of langer bestonden, waren toe aan een grondige opknapbeurt. De woningen vertoonden ernstige gebreken: houtrot, vocht, slechte isolatie. Bovendien voldeden ze niet aan de eisen die na de Tweede Wereldoorlog normaal waren geworden. Veel vooroorlogse huizen hadden geen douche of centrale verwarming, terwijl ze ook erg klein en hokkerig waren. Eind jaren zestig werd in de grote steden van de Randstad actie gevoerd om deze wijken een grondige opknapbeurt te geven: de stadsvernieuwing. Aanvankelijk was dit een sociale beweging, waarvan de Amsterdamse bakkerszoon en actievoerder Jan Schaefer het kopstuk was. Als staatssecretaris van volkshuisvesting in het kabinet-Den Uyl (1973-1977) zorgde Schaefer voor de eerste subsidieregeling en daarmee institutionalisering van de stadsvernieuwing.
Stadsvernieuwing kon diverse vormen aannemen. De twee belangrijkste waren
o sloop plus vervangende nieuwbouw;
o renovatie (grootonderhoud al dan niet met verbeteringen).
De woningbouwverenigingen die althans in Nijmegen met de uitvoering ervan belast waren, waren enthousiast over de eerste optie. Ze was efficiënt en bood een gegarandeerd resultaat. Bewoners van de betrokken wijken hadden er echter gemengde gevoelens over. Vaak waren ze ondanks alle gebreken gehecht geraakt aan hun huis. Aan hun buren en de buurt als geheel waren ze niet minder gehecht. In geval van 'sloop en vervangende nieuwbouw' moesten ze na een jaar bivakkeren in een wisselwoning maar afwachten wie ze naast zich kregen. Daarom hadden bewoners van stadsvernieuwingswijken juist een sterke voorkeur voor de tweede optie.
Hierbij kregen ze steun van het welzijnswerk. In bijna alle arbeiderswijken waren opbouwwerkers actief die de bewoners door dik en dun steunden en onder het motto 'samen staan we sterk' bewonersorganisaties in het leven riepen en ondersteunden. Dat gebeurde ook als een wijk, buurt of enkele straten aan de beurt waren voor stadsvernieuwing. Dit leidde in veel gevallen tot ernstige conflicten met de woningbouwvereniging en de gemeente.
In Nijmegen concentreerde de stadsvernieuwing zich in het Waterkwartier, de Wolfskuil en het Willemskwartier, drie vooroorlogse wijken die eigendom waren van Woningvereniging Nijmegen (WVN). Ze volgde het hierboven beschreven patroon. WVN vatte de stadsvernieuwing op als iets bouwkundigs en kwam in conflict met bewoners die op hun beurt door het opbouwwerk werden gesteund. Als voorman van de bewoners wierp Kobus Hopman, inwoner van de Wolfskuil, zich op. Hij bewerkstelligde dat bewonersgroepen uit diverse wijken zich in 1974 aaneensloten in het Komitee Oudbouwwijken.

Eind jaren zeventig bleek ook in Nijmegen dat stadsvernieuwing ook een sociale kant had. Om deze te behartigen nam de gemeente eind 1979 een ambtenaar, Hendrik-Jan ter Schegget, in dienst. Een van zijn eerste taken was de opstelling van Spelregels voor de inspraak bij stadsvernieuwing en grootonderhoud waarin bindende afspraken voor de verschillende stappen tijdens een stadsvernieuwingsproject werden vastgelegd. Bewoners waren nu in theorie een gelijkwaardige partij, ware het niet dat ze op bouwtechnisch gebied een grote achterstand ten opzichte van de woningbouwverenigingen bezaten. De Piersonaffaire uit 1981 had weliswaar geen rechtstreeks effect op de ontwikkeling van het Bewonersoverleg, maar creëerde wel een politiek klimaat dat vergaande maatregelen ten gunste van de zwakkeren in de woonmarkt stimuleerde. Bovendien werd PvdA-raadslid Wim Hompe in 1982 wethouder van volkshuisvesting. Hij reageerde positief op het voorstel van het Komitee Oudbouwwijken om een technisch adviseur voor de volkshuisvesting in dienst te nemen.

In de jaren tachtig met hun hoge werkloosheid en vele WAO'ers waren woonlasten (huur, tarieven van de nutsbedrijven, servicekosten, individuele huursubsidie) een heikel thema. De al genoemde Kobus Hopman voerde eind jaren zeventig al actie op dit vlak met zijn woonlastenkar, waarmee hij de hoogte van de woonlasten bij allerlei gelegenheden aan de orde stelde.

Begin jaren negentig voltrokken zich veranderingen in het volkshuisvestingbeleid. In de geest van deregulering en decentralisatie die de kabinetten-Lubbers in het voorafgaande decennium hadden ingezet, werden de woningcorporaties verzelfstandigd. Tevoren waren ze onderworpen geweest aan een minutieus overheidstoezicht, terwijl ze zowel miljarden guldens rijkssubsidie ontvingen als zelf weer miljarden aan hetzelfde Rijk afdroegen. Hieraan kwam een einde door het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH) dat in 1993 van kracht werd. De corporaties werden echter niet ontslagen van hun oorspronkelijke taak: zorgdragen voor voldoende betaalbare woningen voor mensen uit de laagste inkomensgroepen. Daarnaast kregen ze de opdracht te garanderen dat huurders invloed op hun beleid hadden.

Geschiedenis

Het begrip 'archiefvormer' is te simpel voor de cluster van nauw met elkaar verbonden en tot op zekere hoogte onderling verweven instellingen die zich tot taak stelden bewoners in de volkshuisvesting te ondersteunen en die in de kwart eeuw van hun actieve bestaan (1983 - 2007) als een kameleon van naam verschoten. Bij elkaar waren het er elf. Gemakshalve wordt in deze inleiding het begrip 'Bewonersoverleg' gebruikt om het geheel aan te duiden.

Tabel 1:
Institutionele geschiedenis van het Bewonersoverleg in Nijmegen
o Komitee Oudbouwwijken, 1974 - 1984
Bestuurlijk
o Stichting BOS (Bewoners Overleg Stadsvernieuwing), 1984 - 1990
o Stichting BON (Bewoners Overleg Nijmegen), 1990 - 2002
o Stichting Altrade, 2002 - 2010
Bewonersadviseurs
o Buro BAS (Bewoners Adviseurs Stadsvernieuwing), 1985 - 1990
o Buro (later Bureau) Bewonersadviseurs Nijmegen, 1990 - 1995
o BON, 1995-1999
o BON - adviseurs voor wonen, 1999-2002
o Altrade, 2002-2007
Woonlasten
o Woonlastenwinkel, 1983 -1993
o Huurdersbalie, 1993 - 2001
o Adviespunt voor Wonen en Recht, 2001-2005

Kobus Hopman, inwoner van de Wolfskuil, bewerkstelligde dat bewonersgroepen uit diverse wijken zich in 1974 aaneensloten in het Komitee Oudbouwwijken.
In 1982 werd PvdA-raadslid Wim Hompe wethouder van volkshuisvesting. Hij reageerde positief op het voorstel van het Komitee Oudbouwwijken om een technisch adviseur voor de volkshuisvesting in dienst te nemen. In 1983 werd de bouwkundige Paul van Mierlo aangesteld tot technisch adviseur met als taak bewonersgroepen in de stadsvernieuwing te ondersteunen. Hetzelfde jaar studeerden vier jonge planologen af die zich tijdens hun studie op hetzelfde onderwerp hadden toegelegd. Dit kwartet bood zijn diensten aan het Komitee Oudbouwwijken aan. Ze deden eerst vrijwilligerswerk, maar werden met ingang van 1985 door de gemeente Nijmegen betaald. De gemeente was formeel werkgever, het Komitee Oudbouwwijken functioneel. Vanwege deze nieuwe rol moest het Komitee zich in 1984 omvormen tot de Stichting Bewoners Ondersteuning Stadsvernieuwing, ofwel Stichting BOS. Omdat de vier planologen dezelfde werkplek als Paul van Mierlo kregen (een leegstaand schoolgebouw aan de Villanovastraat), richtten zij in 1985 Buro Bewoners Advisering Stadsvernieuwing (Buro BAS) op dat onder het bestuur van de Stichting BOS stond. Het werk werd gefinancierd uit de gelden die Nijmegen uit het stadsvernieuwingsfonds ontving.

De al genoemde Kobus Hopman voerde eind jaren zeventig al actie met zijn woonlastenkar, waarmee hij de hoogte van de woonlasten bij allerlei gelegenheden aan de orde stelde. Rond 1980 kwam hier het Woonlastenkomitee uit voort dat in 1983 met steun van de gemeente de Woonlastenwinkel opende (gevestigd hoek Burghart van den Berghstraat / Stijn Buysstraat). Hier gaven vrijwilligers advies over huursubsidie, (weigeren van de) huurverhoging en/of de aanpak van te hoge servicekosten. Een bijzondere activiteit betrof het Permanent Isolatie Fonds (PIF) dat tussen 1989 en 1994 de warmte-isolatie van vele honderden woningen heeft aangepakt. Achterliggend motief was dat bewoners zo minder op kosten werden gedreven.

Vanaf de oprichting kreeg Buro BAS vragen die de individuele stadsvernieuwingsprojecten te buiten gingen. Ten eerste betrof het vragen van bewonersgroepen van buiten de traditionele stadsvernieuwingswijken, maar bijvoorbeeld uit Neerbosch-Oost, Hatert of Dukenburg. Ten tweede vragen van een andere aard: terrassen in de binnenstad, centrale antenne in Brakkenstein. Ten derde vragen met een bredere strekking. Hieronder viel een grondige aanpassing van de Spelregels waardoor voortaan bij elke stap vastlag hoe de inspraak geregeld was.
Doordat de bewonersadviseurs steeds vaker buiten de stadsvernieuwing in strikte zin actief waren, pasten de namen (Stichting BOS en Buro BAS) niet meer. In 1990 werden ze veranderd in respectievelijk Stichting Bewonersoverleg Nijmegen ofwel Stichting BON en Buro Bewonersadviseurs Nijmegen. Uit de vervanging van 'Stadsvernieuwing' door 'Nijmegen' blijkt de bredere taakstelling. Een jaar eerder waren Buro BAS en de Woonlastenwinkel verhuisd naar Nijhoffstraat 1, een kantoorpand dat tot dan toe in gebruik was geweest van Woningvereniging Nijmegen. De Woonlastenwinkel die zich in 1991 op haar beurt omdoopte tot Huurdersbalie, ontving haar bezoekers in een ruimte op de begane grond. Elders in het pand waren kantoren en een vergaderzaaltje dat de bewonersadviseurs ook gebruikten voor scholingen (cursussen) op gebied van de volkshuisvesting die ze aan bewoners(groepen) gaven.

Met het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH) dat in 1993 van kracht werd, kregen de woningcorporaties de opdracht te garanderen dat huurders invloed op hun beleid hadden. Het BON zoals het Bewonersoverleg Nijmegen in de jaren negentig informeel en vanaf 1995 ook formeel heette, had hier twee nieuwe taken: opkomen voor voldoende betaalbare woningen en met name ondersteuning van huurdersverenigingen.
Dat er nieuw werk kwam, was geen overbodige luxe, want de stadsvernieuwing liep in de jaren negentig op haar einde. In 2000 werd het stadsvernieuwingsfonds opgeheven en tot die tijd werd de omvang ervan jaarlijks verminderd. Omdat de gemeente het BON uit het stadsvernieuwingsfonds financierde, hing deze ontwikkeling vanaf 1990 als een zwaard van Damocles boven de organisatie. De gemeentesubsidie zou verdwijnen, maar wat dan? Zouden de Nijmeegse woningcorporaties de financiering willen overnemen? Dat gebeurde, maar mondjesmaat. Dat kwam omdat het BON zich in hun kringen niet populair had gemaakt, doordat het in de jaren tachtig, maar deels ook nog in de jaren negentig, meer had gedaan dan de belangen van de bewoners door technisch advies ondersteunen. De bewonersadviseurs hadden in het voetspoor van het opbouwwerk voor een polariserende opstelling gekozen, waarin ze de woningcorporaties, maar tot op zekere hoogte ook de gemeente, als tegenstander zagen en vanuit wantrouwen bejegenden. Nu was een kritische benadering zeker in de beginjaren zeker geen overbodige luxe geweest, maar enkele adviseurs bleven ook nog polariseren toen de woningcorporaties zich volledig in het regime van de Spelregels voegden.
In 1995 besloot wethouder Jacques Thielen om flink te snijden in de subsidie die het BON jaarlijks van de gemeente ontving. Het aantal formatieplaatsen ging terug van ruim vijf naar precies drie. Argumenten waren het naderende einde van de stadsvernieuwing, de dalende inkomsten uit het stadsvernieuwingsfonds en andere prioriteiten. In de jaren negentig verschoof de aandacht van het gemeentelijk bouwbeleid naar grote projecten in het centrum (Museum Het Valkhof, Mariekenstraat e.o), de Brabantse Poort en de Waalsprong. Het BON moest de bakens verzetten en andere geldbronnen aanboren. Hoewel de woningcorporaties voor ondersteuning aan hun huurdersverenigingen en bewonersgroepen betaalden, bleef de gemeente toch de voornaamste financier van het BON.
In 1998 (BON-adviseurs voor wonen) en nogmaals in 2002 (Stichting Altrade) veranderde de organisatie van naam in een poging om zo sterker op de particuliere markt te staan. Inderdaad werd een beperkt aantal projecten buiten Nijmegen binnengehaald, maar toen de gemeente Nijmegen in 2002 besloot de subsidie te staken, betekende dit het einde van het Nijmeegse Bewonersoverleg. In 2005 legde het bestuur waarvan oud-wethouder Hompe sinds 1998 voorzitter was, de activiteiten stil. Dit gold ook de Huurdersbalie die zich in 2001 tot Adviespunt voor Wonen en Recht had omgedoopt.

Taken en activiteiten

Algemeen: Bewonersgroepen in de stadsvernieuwing (en daarbuiten) ondersteunen op technisch bouwkundig gebied.
Bijzonder:
- In de Woonlastenwinkel gaven vrijwilligers advies over huursubsidie, (weigeren van de) huurverhoging en/of de aanpak van te hoge servicekosten. Een bijzondere activiteit betrof het Permanent Isolatie Fonds (PIF) dat tussen 1989 en 1994 de warmte-isolatie van vele honderden woningen heeft aangepakt.
- In de jaren negentig gaven de bewonersadviseurs scholingen (cursussen) op het gebied van de volkshuisvesting aan bewoners(groepen) en kreeg het Bewonersoverleg Nijmegen (BON) twee nieuwe taken: opkomen voor voldoende betaalbare woningen en met name ondersteuning van huurdersverenigingen.

Organisatie

In 1983 werd de bouwkundige Paul van Mierlo aangesteld tot technisch adviseur met als taak bewonersgroepen in de stadsvernieuwing te ondersteunen. Hetzelfde jaar studeerden vier jonge planologen af die zich tijdens hun studie op hetzelfde onderwerp hadden toegelegd. Dit kwartet bood zijn diensten aan het Komitee Oudbouwwijken aan. Ze deden eerst vrijwilligerswerk, maar werden met ingang van 1985 door de gemeente Nijmegen betaald. De gemeente was formeel werkgever, het Komitee Oudbouwwijken functioneel. Vanwege deze nieuwe rol moest het Komitee zich in 1984 omvormen tot de Stichting Bewoners Ondersteuning Stadsvernieuwing, ofwel Stichting BOS. Omdat de vier planologen dezelfde werkplek als Paul van Mierlo kregen (een leegstaand schoolgebouw aan de Villanovastraat), richtten zij in 1985 Buro Bewoners Advisering Stadsvernieuwing (Buro BAS) op dat onder het bestuur van de Stichting BOS stond. Het werk werd gefinancierd uit de gelden die Nijmegen uit het stadsvernieuwingsfonds ontving. In de jaren negentig namen de Nijmeegse woningcorporaties een klein van de financiering voor hun rekening. In 1995 ging het aantal formatieplaatsen terug van ruim vijf naar precies drie.

Locatie

-:Nijmegen Villanovastraat

-:Nijmegen Burghart van den Berghstraat

-:Nijmegen Nijhoffstraat

Bronnen

  • Rob Wolf, 'Bouwtechnisch maar ook strijd. Een kwart eeuw bewonersondersteuning in Nijmegen'

Verantwoording

Inleiding van de toegang op het archief door Rob Wolf. (2008)



KENNISBANK
Verder graven in de historie van stad en omgeving
FACEBOOK
Op de hoogte blijven van het laatste nieuws van het Huis
EDUCATIE
Projecten en maatwerk voor het onderwijs
VERHALEN
Verteld verleden