De zoutziederij was een tak van nijverheid die behoorde tot de zogenaamde trafieken, de veredelings- of raffinagebedrijven. Ruw en onzuiver zee- of steenzout werd in heet water opgelost en ingedampt. Uit het gemeenteverslag van Nijmegen van 1859 blijkt dat Nijmegen toen twee zoutziederijen telde, die ‘veel vertier naar andere plaatsen binnen het Rijk’ hadden. Zij produceerden grof en fijn zout. Het bedrijf van Salomon Blom en zijn zoon Willem aan de Lange Hezelstraat, wijk B, nr. 73 was met zijn vier pannen en een rosmolen voor één paard het grootste. De andere ziederij werkte slechts met één pan. Bij beide bedrijven waren in 1859 in totaal zeven knechten werkzaam.
Regionaal Archief Nijmegen, Wetenschappelijke correspondentie, inv.nr. 574-170 (1984).